vogelwereld van Schouwen een belangrijk bezit. Grote veranderingen staan voor de deur: Delta werken, zoet water, meer verbindingen. De kop van Schouwen zal nog meer door de zee worden aangevallen, zodat plaatselijk de „natuurlijke" duinen zullen verdwijnen. Zal men een verdedi ging tegen de zee aan de buitenkant opwerpen, dan wel zal men terugwijken? Van veel belang is dus het niet-bouwen in een ruime strook van enkele honderden meters vanaf de duinvoet. Het toerisme zal in de toekomst beweeglijker worden. De verkeersintensiteit verdubbelt in 7 a 8 jaar en in het jaar 2000 zullen 2 van de 3 inwoners een auto hebben (in Nederland in 1964 1 auto op 12 inwoners). We krijgen meer toer-routes (ook op Schouwen-Duiveland). Ver eist zijn dus bredere wegen, parkeerplaatsen en betere ontsluiting van strand en oevers. Er zijn in 1965 al 1 miljoen overnachtingen geregis treerd. Tenslotte verandert het woonklimaat. De woning is altijd nog de belangrijkste recrea tieruimte. In 2000 zal 80 van de Neder landse bevolking in de steden wonen. Het „bui ten wonen" komt steeds meer in trek, zie de zeer snelle ontwikkeling in Zweden en Dene marken. In Zweden heeft 1 op de 5 gezinnen een weekend-huis. Tot 2000 zullen in Nederland 1 miljoen woningen extra gebouwd moeten worden (industriële bouw?). Op Schouwen-Duiveland zijn veel meer voorzie ningen. nodig, als: wegen, parkeerplaatsen, pick nickplaatsen, duin- en dijkovergangen, kam peerterreinen, ruiterpaden, voorzieningen voor sportvissers, horecabedrijven, jachthavens, en verder een schoon strand en schoon water. We moeten in dit verband beter letten op afvoer en zuivering van afvalwater. Het waterschap is een doelcorporatie met beperkte, omschreven taken. Het ontmoet in de beheerde ruimte nu „de re creatie", vooral de dijkrecreatie. De toeristen betreden dijken en duinen, beschadigen glooi ingen, graven kuilen, brengen onrust onder de schapen (loslopende honden), laten plastic rom mel achter, etc. Veelal is men onwetend, er zal dus meer begeleid en geleid moeten worden. Aanpak voor de toekomst: meer gezamenlijk vanuit de streek, met enkele „full timers". Tijdens de op de voordracht volgende discussie bleek, dat de persoonlijke instelling uiterst be langrijk is voor de wijze waarop men een pro bleem als de recreatie benadert; het maakt een groot verschil uit, of men de recreatie actief of passief, altruïstisch of materialistisch tegemoet treedt. Algemeen was men echter de mening toege daan, dat goede, zelfs strenge leiding op de kam peerterreinen nodig is. Verder werden er sug gesties gedaan omtrent het aanleggen van een rondweg langs de duinen ter betere strandont- sluiting. Ook de mogelijkheid van het stichten van een recreatiegemeenschap werd genoemd. Verder dient naar mogelijkheden gezocht te worden om de niet-constante werkgelegenheid in de recreatieve sector aan te vullen. In dit verband werd o.m. genoemd het bouwen van studentenflats, die 's zomers voor vakantiegan gers ter beschikking staan. Houtgewas in Zeeland in verleden en toekomst Op drie maart jl. hielden de werkgroepen Histo rie en Archeologie en Landschapsvorming Le vend Zeeland een gemeenschappelijke bijeen komst in de studiezaal van de Provinciale Bi bliotheek te Middelburg. Het voor deze bijeenkomst gekozen studieonder werp was: Houtgewas in Zeeland in verleden en toekomst. Deze eerste avond was gewijd aan de behandeling van de houtgewassen in het verle den. Een volgende discussieavond zal worden besteed aan het bespreken van toekomstige be- plantingspolitiek, in het licht van tijdens de eerste discussie naar voren gekomen indicaties. Van de beide inleiders tot de discussie van deze avond bepaalde drs. P. J. van der F een zich tot het houtgewas in Zeeland vóór het midden van de 16e eeuw; de heer M. P. de Bruin besprak het houtgewas in Zeeland van 1550 tot heden. Werkgroep Palaeontologie Op 24 maart 1966 werd door het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen het door de Werkgroep Palaeontologie voorge legde reglement goedgekeurd. Het doel van de werkgroep zal, zoals nu regle mentair is vastgelegd, mede zijn het streven naar de vestiging van een goed beheerde cen trale Zeeuwse fossielencollectie en het geven van adviezen aan beheerders van particuliere en openbare verzamelingen inzake conservering, opslag en tentoonstellingen van fossielen in het algemeen. Op 25 maart vond een excursie plaats naar ont sluitingen van het Tertiair in het gebied van Antwerpen, gevolgd door een avondvergadering met materiaaldemonstratie in het veldlaborato- rium van het Rijksinstituut voor Visserij onder zoek te Wemeldinge. Door een bezoek aan de ontsluitingen te Ant werpen wordt men duidelijk geconfronteerd met een vroeg deel der wordingsgeschiedenis van het door ons bewoonde gebied en verkrijgt men mede een indruk van de herkomst van de in de Zeeuwse wateren aangetroffen fossielen. De grote uitbreiding van het havengebied heeft door het daarmee gepaard gaande grondverzet 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 57