1-1 Nederland inwonertal indices 1831 2.613.487 100 1931 7.935.565 304 100 1951 10.200.280 390 129 100 1966 12.361.523 473 156 121 Telkens is een ander basisjaar de index 100 toegekend. Sinds 1830 is het inwonertal van Nederland meer dan drie maal zoveel ver meerderd dan dat van Zeeland. Ook wan neer men de basisindex bij het jaar 1931 en 1951 legt is dit ongeveer het geval. Alleen in het laatste decennium treedt een lichte ver betering op. De cijfers, evenals de volgende, hebben betrekking op 1 jan. Zeeuwsch-Vlaanderen en Noord-Beveland is het vertrekoverschot zelfs groter dan het ge boorteoverschot; hier loopt de bevolking in aantal achteruit. In Oost-Zeeuwsch-Vlaande- ren is het vertrekoverschot de laatste ja ren positief aan het worden. Verloop sinds 1931 per gebied: 1931 1951 1966 Schouwen-Duiveland 23.609 (100) 23.803 (101 (100) 23.162 98) 97) Tholen en St. Philipsland 17.548(100) 17.761 (101) (100) 17.810 (101) (100) Zuid-Beveland 50.733 (100) 59.498 (117) (100) 64.345 (127) (108) Noord-Beveland 7.536 (100) 7.455 99) (100) 6.508 86) 87) Walcheren 66.149 (100) 73.920 (112) (100) 84.776 (128) (115) West-Zeeuwsch-Vlaanderen 26.668 (100) 27.360 (103) (100) 27.027 (101) 99) Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen 55.363 (100) 61.872 (112) (100) 68.683 (124) (111) Zeeland 247.606 (100) 271.669 (110) (100) 292.311 (118) (108) Nederland 7.935.565 (100) 10.200.280 (129) (100) 12.361.523 (156) (121) Ook hier heeft de index 100 op meer jaren betrekking, namelijk op 1931 en op 1951 (het cijfer 100 voor 1951 slaat op het tweede indexcijfer voor het jaar 1966). Noord-Beve land loopt het meest achteruit, Walcheren het meest vooruit. Ondanks de groei van plaatsen als Terneuzen heeft Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen een iets lager cijfer dan Walche- Geboorte- en vestigingsoverschot per gebied. Vertrekoverschot voor enige gebieden sinds 1960. Schouwen-Duiveland Tholen en St. Philipsland Zuid-Beveland Noord-Beveland Walcheren W.-Zeeuwsch-Vlaanderen O.-Zeeuwsch-Vlaanderen Zeeland o O JZ -o -5| u -O tn O- 0) O •*- ~2 cS O) 1 'ZZ [O O)*— 0) 2.201 1.918 1.776 1.535 7.022 3.028 401 914 9.001 2.064 1.888 2.550 6.074 601 28.363 —12.610 Het geboorteoverschot is het aantal geboor ten minus het aantal sterftegevallen. Het ves tigingsoverschot is de vestiging minus het vertrek, in deze gevallen steeds een verlies opleverend. De groei van de beroepsbevol king wordt niet geheel opgevangen. In Wesf- 1960 1961 1962 1963 1964 1965 789 538 -193 -300 -551 "O _a <D 0) ~U Midden-Zee O M' Zeeland 1.421 253 2.631 825 282 2.164 717 246 1.523 703 —352 803 402 —391 204 —744 423 De minuscijfers geven een vestigingsover schot aan. Dit is het geval gedurende de laatste drie jaren in Oost-Zeeuwsch-Vlaande ren. Het vertrekoverschot voor Zeeland is na 1962 sterk teruggelopen, hetgeen ook voor Midden-Zeeland geldt. Huwelijksvruchtbaarheid Dit betreft het aantal levendgeborenen per jaar per 1000 gehuwde vrouwen beneden het vijfenveertigste jaar. Door deze berekening schakelt men de veroudering van de bevol king uit, die in Zeeland zeer groot is. Hier onder volgen de cijfers per gebied en voor enige gemeenten (van het C.B.S.): 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 6