Engelwortel
Van de vele soorten aan één dijkhelling
werden 118 verschillende soorten geteld
worden naast de algemene ook zeldzame
soorten, sommige zeer zeldzame, aangetrof
fen. Enkele soorten komen nergens anders in
Nederland voor. Behalve veel gewone wei-
degrassen, komen voor goudhaver (Triseturn
flavescens), zachte haver (Helicotrichon pu-
bescens) en het zeldzamer wordende trilgras
(Briza media). Naast algemene soorten kruid
achtige planten als eereprijs (Veronica spec.),
dovenetel (Lamium spec.), ooievaarsbek (Ge
ranium spec.), boterbloem (Ranunculus spec.),
engelwortel (Angelica sylvestris), bijvoet (Ar
temisia vulgariskruiskruiden (Senecio spec.),
kattedoorn (Ononis spinosaen pastinaak
(Pastinaca sativa), komen bijzondere soorten
voor ais ruige anjer (Dianthus armer/a), don
derkruid (Inula conyza), glad parelzaad (Li-
thospermum officinaleaardaker (Lathyrus
tuberosus), graslathyrus (Lathyrus nissolia),
zeepkruid Saponaria officinalisen zeer
zeldzame als wilgsla (Lactuca saligna), oogst-
peterselie (Petroselinum segetum) en zwitsers
doornzaad (Torilis arvensis). Verder soorten
als gele morgenster (Tragopogon pratensis),
knautia (Knaufia arvensis), ijzerhard (Verbe
na officinalisheelblaadjes (Pulicaria dysen-
terica), wilde kaardebol Dipsacus sylvestris)
en marjolein (Origanum vulgare). Waar de
hellingen zandig zijn vroegeling Erophila
vernakleine veldkers (Cardamine hirsuta),
veldsla (Valerianella locusta), akkerhoorn-
bloem (Cerastium arvensezandmuur (Are-
naria serpyllifolia) en thijm (Thymus serpyl-
lum), soms blauw walstro (Sherardia arven
sis) en geelhartje (Linum catharticum). Waar
onder langs de dijk een afwateringssloot of
resten van een kreek voorkomen groeien
meer vochtminnende planten als valeriaan
(Valeriana officinalis), leverkruid (Eupatorium
cannabinum), watermunt (Mentha aquatica),
glidkruid (Scutellaria galericulata) en knoop-
bloemig moerasscherm (Apium nodiflorum).
De oardorchideeën zijn aan de dijken verte
genwoordigd door wespenorchis (Epipactis
helleborine) en keverorchis (Listera ovata).
In de Zak van Zuid-Beveland groeit aan
slechts enkele dijkhellingen de wollige distel
Cursium eriophorum), die anders nergens in
Nederland voorkomt; dit is in West
Zeeuwsch-Vlaanderen zo met de reeds ge
noemde oogstpeterselie (Petroselinum sege
tum).
Ook de overheid heeft voor de schoonheid
en het belang van de dijkflora een open
oog. In verband met de herverkaveling in de
Zak van Zuid-Beveland zouden enkele bin
nendijken, die als waterkering geen nut meer
hadden, worden geslecht. Teneinde ook daar
een deel van de dijkflora te behouden wer
den enkele jaren geleden de dijken waaraan
ook de wollige distel groeide door het mi
nisterie van O. K. W. aangekocht en behou
den, waardoor ook de wollige distel voor
uitroeiing gespaard bleef. Het beheer en de
bescherming daarvan is als object „Bloem-
dijken" aan het Staatsbosbeheer overgedra
gen. Onder verantwoording van de Natuur
beschermingsconsulent van die dienst te Ber
gen op Zoom worden thans bepaalde be
heersmaatregelen genomen om deze flora
ongeschonden in stand te houden.
Een andere maatregel tot in stand houden
van de wollige distel is de uitzondering in de
Provinciale distelverordening, die het vernie
tigen van bepaalde distelsoorten voorschrijft.
Als heesterachtige gewassen komen voor:
meidoorn (Crataegus monogynahondsroos
(Rosa canina), egelantier (Rosa rubiginosa),
sleedoorn (Prunus spinosa), veldiep (Ulmus
carpinifolia x Ulmus plotii), sporkehout
(Frangula alnus) en klimmers als kamperfoe
lie (Lonicera periclymenumen hop (Humulus
lupulus).
Veel van deze soorten werken mee om de
bloemrijkdom van de dijken aanzienlijk te
verhogen. Het landschapsschoon van Zee
land wordt mede door de dijken en haar
fraaie flora bepaald.
d.V.
DIJKVALLEN (zie oever- en dijkvallen).
EMIGRATIE-AFGESCHEIDENEN UIT ZUID-
BEVELAND. „In het jaar 1846 heerste er een
algemeene zucht naar Noord-Amerika en
vooral in de provincie Zeeland". Zo begint
Pieter van Anrooy zijn persoonlijke herinne
ringen toen het vijftig jaar geleden was dat
ook voor hem de reis naar de Nieuwe We-
44