H Zeeuws Tijdschrift
Enige aspecten van Zeeland
als ontwikkelingsgebied
NUMMER 3 16e JAARGANG I960
Drs. J. H. Abbas
Het verheugt mij bijzonder dat ik voor U een inlei
ding mag houden over de ontwikkeling van Zee
land. De naam van Uw vereniging „Vrienden van
Veere" geeft te kennen dat U gesteld bent op Veere
en daarmee ook op Zeeland, want daarmee is Veere
toch onlosmakelijk verbonden. Ik hoop en verwacht
dat de doelstelling van de vereniging niet is om
Veere te laten zoals het is, maar veel meer dat
het de bedoeling is om het eigene en het kenmer
kende van Veere te handhaven, terwijl er toch ze
ker van ontwikkeling, uitbreiding of vergroting
sprake mag zijn zonder echter dat dit laatste zo de
overhand krijgt dat Veere zoals het nu is, in de
verdrukking komt. Het feit dat U mij gevraagd
heeft om te spreken over de ontwikkeling van Zee
land geeft m.i. duidelijk te kennen dat U niet af
kerig bent van veranderingen, maar waarschijnlijk
is het toch wel zo dat U niet elke verandering als
een verbetering zult accepteren.
Als een gebied tot ontwikkeling wil komen, moeten
de mogelijkheden en de omstandigheden daartoe
aanleiding geven. In vroegere eeuwen zijn deze
omstandigheden en mogelijkheden voor Zeeland
gunstig geweest. In Veere en ook in Middelburg
kan men nog steeds overblijfselen van de vroegere
grootheid en glorie aanschouwen. Daarna zijn de
omstandigheden ongunstig geworden, maar na de
oorlog en misschien speciaal na de ramp zijn de
mogelijkheden en omstandigheden weer zodanig
geworden dat er van een gunstige ontwikkeling
sprake kan zijn. De totstandkoming van de Oos-
terscheldebrug is weer een stap in de goede rich-
Inleiding gehouden voor de leden van de vereniging „Vrien
den van Veere" op 26 maart 1966.
ting geweest, maar pas wanneer er een vaste
oeververbinding over de Westerschelde is, zullen
de mogelijkheden tot ontwikkeling van Zeeland
volledig zijn. De ontwikkeling van Zeeland is ge
lukkig geen proces dat, als het eenmaal op gang
gebracht, zijn eigen, van te voren geconditioneerde
weg gaat, zonder dat er iets aan te wijzigen is.
Volgens mij is er t.a.v. de gevolgen van de ont
wikkeling van Zeeland op twee belangrijke gebie
den, nl. industrialisatie en recreatie nog de moge
lijkheid om te kiezen, althans zo heb ik het gesteld.
Het is zo gesteld omdat er in Zeeland veelvuldig
en in een enkel geval ook buiten Zeeland beweerd
wordt dat binnen afzienbare tijd, en dan bedoel ik
een periode van 30, 35 jaar, Zeeland vol met in
dustrie zal zitten en zeer velen hun vakantie er
zullen doorbrengen.
Er zouden dan in twee gebieden van Zeeland
500.000 mensen wonen, nl. rond Terneuzen en tus
sen Vlissingen en Goes. De ontwikkelingen van de
laatste jaren wijzen nog niet bijzonder sterk in de
richting van de verwerkelijking van deze plannen
en ook in een ander opzicht blijkt toch wel dat
velen niet serieus met deze mogelijkheid rekening
houden.
Een treffend voorbeeld van dit laatste vind ik in
het rapport van de commissie tot het opstellen van
een plan voor de bouw van een overdekt zwembad
op Walcheren. In een van de bijlagen van dit rap
port wordt gezegd dat men wel aandacht besteed
heeft aan de mogelijkheid van een overdekt 50-
meter bad, het is nl. zo dat het hele rapport
verder uitgaat van een overdekt 25-meter bad
men heeft dus wel aandacht besteed aan de mo-
105