Drs, Abbas heeft zich in een tweetal artikelen in Zeeuws Tijdschrift (no. 5- 1965, no. 3- 1966) gekeerd tegen de ijveraars voor een krachtige kwantitatieve groei in Zeeland. Ten aanzien van de industrie wenst hij een geleidelijke en verstandige industrialisatie in plaats van een stormachtige, overhaaste en intensieve industrialisatie. Met betrekking tot de recreatie streeft drs. Abbas zelfs naar conservering. Zeeland moet een recreatiegebied blijven, waarin een beperkt aantal va kantiegangers in een zekere rust van de vakantie kan genieten. De uiteenzettingen van Abbas prikkelen op tal van pun ten tot tegenspraak. Juist daardoor kan zijn bijdrage ertoe leiden, dat een meer algemene en doelgerichte discussie over de wenselijkheden en mogelijkheden ten aanzien van de ontwikkeling van Zeeland op gang komt. Tot nu toe is er sprake van een verontrustend gebrek aan vrije openbare discussie over deze kwestie. Een actief meedenken in wat bredere kring over ruimte lijke, sociaal-culturele en economische beleidsvraag stukken zou het provinciaal bestuur en de locale be sturen tot steun strekken bij hun moeilijke taakvervul ling, Omgekeerd zouden van bestuurlijke zijde meer initiatieven moeten worden genomen om de burgerij dus niet alleen de belangengroepen tot meedenken te stimuleren. De passiviteit van de publieke opinie vloeit ongetwijfeld ten dele voort uit een gebrek aan inzicht in de inge wikkelde ontwikkelingsproblematiek. Daarnaast zullen velen zich geremd voeien door het idee geconfronteerd te worden met „ontwikkelingen die toch niet te stuiten zijn". Dit fatalisme is misplaatst. Onder de huidige omstandigheden hebben het provinciale bestuur en de plaatselijke besturen nog een ruime marge voor een eigen beleid, met name ten aanzien van het stimuleren of afremmen van industrialisatie en recreatie. Terecht zegt Abbas: „De ontwikkeling van Zeeland is gelukkig geen proces dat, als het eenmaal op gang gebracht, zijn eigen, van te voren geconditioneerde weg gaat, zonder dat er iets aan te wijzigen is". Abbas benadert de ontwikkeling van Zeeland vanuit zijn eigen vakgebied, de psychologie. Als voornaamste doelstelling ziet hij het vermijden va,n frustrerende situa ties, zoals drukke verkeerswegen, verontreinigde lucht, smalle woonstraten, kleine keukens, gehorige huizen, uitverkochte schouwburgen. Hierbij zij aangetekend, dat bij een versneld provinciaal ontwikkelingstempo niet alleen frustrerende, maar ook bevredigingscheppen- de situaties zullen ontstaan, bijvoorbeeld hogere inko mens, gevarieerde werkgelegenheid, hoger niveau van sociaal-culturele voorzieningen, gedifferentieerde so ciale contacten. Bovendien kan men verschijnselen als gehorige huizen, smalle woonstraten en kleine keukens los zien van het ontwikkelingstempo van Zeeland. Zij zijn gewoon het gevolg van het feit, dat veel mensen op de huurprijs willen bezuinigen, teneinde geld vrij te houden voor andere bestemmingen. De ontwikkeling van Zeeland kan ook langs andere dan psychologische wegen worden benaderd, waarbij niettemin raakpunten met de psychologie optreden. Over deze andere benaderingswijzen volgen hieronder enkele opmerkingen. Economisch 'Bedrijfseconomisch gezien vormt de groei van het inwonertal en de bedrijvigheid een voorwaarde voor omzetstijging en rendementsverbetering bij vele ver zorgende bedrijven (handel, bouwnijverheid, horeca, ambachten, vrije beroepen). Een groeiend inwonertal schept een gunstig klimaat voor bedrijfsmoderniseringen en uitbreidingen. Er zijn echter ook bedrijven, die als gevolg van verschuivingen niet van de groei profiteren. De dorpsmiddenstand zal klanten verliezen bij de ver sterking van het nabijgelegen stadswinkelapparaat; de landbouw verliest grond en arbeidskrachten aan de industrie. De economische groei weerspiegelt zich in een on- vangrijker en meer gevarieerde werkgelegenheid. Er ontstaan voor de eigen mensen meer mogelijkheden om werk te vinden, dat past bij de persoonlijke be kwaamheden en de persoonlijke voorkeur. Ook de promotiekansen zijn groter in een groeiende dan in een stagnerende economie. Al deze factoren hebben een gunstige invloed op de arbeidsvreugde en op het beloningsniveau. In een stagnerende provinciale economie zijn velen gedwongen hun kansen elders te zoeken. Voor som mige categorieën is dit niet zo bezwaarlijk. Er zijn echter ook bepaalde groepen (omschakelende ouderen, thuiswonende jongeren, gehuwde werkende vrouwen), die sterk aan de lokale arbeidsmarkt zijn gebonden. Sociaal-cultureel Een flinke toeneming van het provinciaal inwonertal geeft uitzicht op een verhoging van het niveau der sociaal-culturele voorzieningen. Bovendien schept deze schaalvergroting mogelijkheden voor meer differentiatie in de sociale contacten. Er ontstaat een bredere basis voor verenigings- en organisatieleven. In het algemeen zal de grotere levendigheid, die inherent is aan een groeitoestand, door de mensen worden gewaardeerd. Er zijn op dit terrein vanzelfsprekend moeilijk weegbare factoren in het geding. Er kunnen bij snelle verande ringen aanpassingsmoeilijkheden optreden, alsmede spanningen tussen autochtonen en nieuwkomers. Bij een goede sociale planning zullen echter de positieve factoren worden uitgebuit en de negatieve invloeden worden beperkt. Vooral door de jongeren zal dan de provincie als beter leefbaar worden ervaren. Bestuurstechnisch Bestuurscolleges, alsmede daarmede gelieerde instan ties streven in vele gevallen „van nature" naar groei. Kwantitatieve groei geldt in de huidige maatschappelijke verhoudingen vaak als een „autonome" norm. Het is een doelstelling, die ook het publiek aanspreekt en waarvan de vervulling gemakkelijk controleerbaar is. Overigens heeft dit institutionele denken in groeiter- men niet alleen een traditioneel-bureaucratische maar ook een zakelijke kant: een hoger inwonertal bijvoor beeld heeft in velerlei opzicht gunstige gevolgen voor de sociaal-culturele en de economische sector. In dit verband kan nog gewezen worden op een op merkelijk verschijnsel. Heel veel Nederlanders maken zich, evenals Abbas, ernstig bezorgd over onze snelle nationale bevolkingsaanwas en de daarmee toenemende drukte. De provinciale en gemeentelijke bestuurscolle ges, waarin zij worden vertegenwoordigd, c.q. zelf zitting hebben, streven echter vrijwel zonder uitzonde- 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 2