VERBROKEN ISOLEMENT
De klok van Noirmoutier
kerk. Colijnsplaat is hiervan wel het mooiste voor
beeld. In Kortgene is het anders omdat men de
toren als uitgangspunt heeft gebruikt. De Voor
straat loopt hier van de kerk naar de dijk en de
haven heeft een andere plaats gekregen. Maar de
Voorstraat is zoals andere Voorstraten in dorpen
van de 17e eeuw, een avenue, een straat met al
lure.
Wij bewonderen het geduld van boekhandelaar
Augustijn, wiens enige zorg het was of hij de bus
zag aankomen waarin zijn vrouw zat. Zij zou dan
voor een gesloten deur komen. Na enige pogingen
om de klok te fotograferen in de met duivenveren
bestrooide ruimte, konden we op den duur, wen
nend aan het donker, iets van het opschrift van
klok ontcijferen. De klok is in 1661 gegoten door
Leonard Hervé, en gedoopt: Suzanna, of zoals
een gedeelte van de Franse tekst luidt: Mont
nommee Suzanne. Leonard Herve sculpteur et fon-
deur ma faite en lannee 1661. Uit de overige tekst
blijkt dat de klok afkomstig is van het eiland
Noirmoutier iets kleiner dan Noord-Beveland
gelegen voor de Franse kust ten zuiden van
de monding van de Loire. In 1674 hebben Hol
landers het eilandje bezet en de klok meegeno
men. Zij blijken ook nog harten te hebben ge
broken, vandaar het liedje „Auprès de ma blonde".
Dit alles is niet zomaar een verhaaltje. In 1963
hield professor Maurice Braure in het Instituut
Néerlandais te Parijs nog een inleiding over het
liedje en de ontscheping van de Hollanders op
Noirmoutier in 1674.
Wij schrokken op uit ons gepeins bij de vier harde
slagen van de klok, elektrisch teweeggebracht.
Vele ouderen herinnerden zich nog hoe zij in hun
jeugd haastig aten om tegen twaalven naar boven
te klimmen om het uurwerk op te winden en de
klok te luiden. De klok werd door de bezetter
weggesleept, maar zij overleefde de oorlog en
herinnert thans de bewoners weer aan de tijd die
vliegt. De klok roept ook de kerkgangers. Onder
de voorgangers telde men Kornelis Heiko Miskotte,
die in de jaren twintig van deze eeuw zijn gehoor
onder de ban van zijn prediking bracht. Behalve
prediker, een groot theoloog verwant met Barth,
zeer oorspronkelijk in zijn visie.
Mijn hart is weerloos, onbeschermd,
maar mijn mond streng bewaakt door voorouders.
En zeg ik iets, ze steken met kop en schouders
nog boven mijn woorden uit.
Ze hebben tot in het vierde geslacht
van hun hart een moordkuil gemaakt
en van het mijne. Zodoende heb ik noch aan 't verdriet
noch aan de vreugde ooit met woorden geraakt.
Maar nu is er nieuw bloed toegevoerd.
Het is van over de brug gekomen.
Met het hartwater tot aan de lippen
heb ik Goddank vernomen:
Er wordt opening van alle zaken gevraagd
door een volgend geslacht.
NEELTJE ZOETJE JOBSE
190