Mededelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen komen; het grondplan strekt zich in verschillende richtingen uit onder het Abdijplein en een aangrenzen de tuin. De gevonden aardewerkscherven wijzen op een datering in het laatst van de 9e tot 10e eeuw". In de Karolingische mest- en afvallagen werden verder beenderen, schelpen en veel vrij goed bewaard ge bleven gebruiksvoorwerpen aangetroffen, zoals schoei sel en textiel. De belangrijkste vondst betreft een me talen broche (muntfibula), waarvan het middenstuk gevormd wordt door een nagemaakte munt. De bij zondere vondsten worden door specialisten beschreven in bijlagen achter het verslag van Trimpe Burger. In 1962 werden ter plaatse bij het uitbreken van funde ringen twee beerputten gevonden. Bij het leegmaken kwam een interessante pelgrimshoorn van pijpaarde te voorschijn, waarvan de vorm gelijk is aan het type dat in de 16e eeuw algemeen ingang vond. N.B. De cliché's werden welwillend ter beschikking gesteld door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonder zoek. Lezingenprogramma voor het seizoen 1966/1967 23 november: Prof. dr. F. van Rummelen. Geologische toepassingen in Zeeland. 14 december: Dr. S. S. Smeding. Ikonografie en sym boliek van de dekaloog. 25 januari: Drs. J. A. Brongers. Scheldelopingen in het verleden. 8 maart: Prof. M. A. Beek. Met Josephus in Ma- sada. 12 april: A. M. Geluk. Onderwerp nog te bepalen. De lezingen worden gehouden in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland te Middelburg. Werkgroep Landschapsvorming „Levend Zeeland'' Op 2 september 1966 scheepte een groot aantal leden van de werkgroep, velen daarvan ver gezeld van hun echtgenote, zich te Colijnsplaat en Wemeldinge in voor een vaartocht door het Oosterscheldegebied. Het inspectievaartuig „Schollevaar" was daartoe met bemanning door de directie van de visserijen beschikbaar ge steld, waarvoor de erkentelijkheid hier nog wei eens vermeld mag worden. De opzieners Haeck en Vermeirssen van het bestuur der visserijen op de Zeeuwse stromen namen respectievelijk in de Dortsman en op de Yerseke Bank een aantal deelnemers aan deze excursie tijdelijk op hun schepen over, om theorie en praktijk van het gebruik van de Oosterscheldebodem nader toe te kunnen lich ten, o.a. met het opkorren van mosselen en oesters, om niet te spreken van het plantaar dige en dierlijke „onkruid", dat deze Zeeuwse bodem, die velen ontgaat, zo verlevendigt. Het gemeentebestuur van Tholen ontving het gezelschap in het stadhuis met een causerie van stadsarchivaris en burgemeester. Philips de Goede en Tholen, Tholen en de wijzigingen die daar figuurlijk en ook altijd nog letterlijk „voor de boeg" liggen, de korte discussie met de humoristische toespelingen, dit al droeg bij tot een werkelijk contact, waar het in de toekomst hopelijk niet bij behoeft te blijven. De Eendracht vertoonde zich bij laag water en zonneschijn op haar mooist. Bioloog Sloff voel de zich hier al explicerend bijzonder in zijn ele ment. En terecht, een fotodocumentatie, terug gaande tot in de jaren twintig was ter bezichti ging meegebracht. De haven van St. Annaland werd binnengelo pen ter aflevering van een in de Krabbenkreek opgepikt in nood verkerend scheepje. Experts genoeg aan boord, om dit vakkundig te klaren. De toenemende windkracht maakte de vroege avondvaart tussen Schouwen en Noord-Beve land helaas onmogelijk. De stemming kwam er ondanks of dank zij het gezellig ontstuimige 194

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 22