van het Deltaplan, waardoor de werking van het getij op de tussenwateren zou komen te vervallen en de argumenten voor een Moerdijkkanaal min der deugdelijk werden. Tenslotte werd in 1960 opnieuw overgegaan tot het aanwijzen van een onderhandelingscommissie. Na drie jaren werd overeenstemming bereikt over de aanleg van een kanaal tussen het Antwerpse zee havencomplex en de Krammer. Dit Schelde-Rijn- kanaal, zal lopen door het afgedamde Kreekrak, de Eendracht en door de Slaakdam (St.-Philips- land). Daartoe zullen de schorren bij Ossendrecht worden ingepolderd en zal een noord-zuid gerichte vaargeul in de Oosterschelde worden gebaggerd voor Bergen op Zoom. De vaarweg wordt geschikt gemaakt voor duwvaart. In de Kreekrakdam komt een sluizencomplex. Het tracé heeft veel gelijke nis met dat van het in de twintiger jaren door ir. Van Konijnenburg gelanceerde plan, dat na de verwerping van het verdrag van 1925 naar voren werd geschoven. Het traktaat van 13 mei 1963 ver wierf de goedkeuring van beide kamers der Staten- Generaal, in beide gevallen zelfs zonder hoofdelij ke stemming, in België werd het verdrag met zeer ruime meerderheid door de Kamer van Afgevaar digden en door de Senaat aangenomen. Enige, voor ons onderwerp belangrijke punten uit het traktaat: Met ingang van de datum van inge bruikstelling van de nieuwe vaarweg worden alle compensatiepremies en andere steunmaatregelen ten gunste van de scheepvaart op de vaarwegen tussen Schelde en Rijn afgeschaft. De oude rege ling van het geciteerde artikel 9, paragraaf 8, van het scheidingsverdrag van 1839 wordt buiten wer king gesteld, waardoor Nederland met name over het Kanaal door Zuid-Beveland volledige vrijheid van handelen verkrijgt, met dien verstande, dat niet tot buitengebruikstelling of belangrijke wij ziging in de hoedanigheid van de thans in gebruik zijnde vaarverbinding zal worden overgegaan dan na overleg met België. Het Kanaal door Zuid- Beveland verkeert dus na de ingebruikstelling van de nieuwe Schelde-Rijnverbinding in dezelfde po sitie als de overige rijksvaarwegen, waarop geen internationale verplichtingen berusten. 6. KANAALVERBETERINGEN Vanaf de opening van het kanaal groeide de scheepvaart gestadig en eiste de nodige voorzie ningen. Sinds 1869 werd het jagen der (zeil-)sche- pen aanbesteed, waarvoor 30 a 38 paarden dienst deden. Ongeveer 30% van het aantal zeilschepen maakte hiervan gebruik. In 1879 werd de jaagdienst vervangen door een sleepdienst, welke sinds 1888 niet meer behoefde te worden gesubsidieerd. De „vrije jagerij" werd reeds in 1880 toegestaan. Aangezien geen reservesluizen aanwezig waren, De lage spoorbrug bij Vlake op 16 november 1896, tijdens het lichten van een in de doorvaartopening gezonken sleepboot 178

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 6