Kanaal door ®üd-Bcve?,ind. Hansweert Vitf. Brakkere Ta» der Pcljt, Senw&ei Overzicht van het kanaal vanaf de sluizen van Hansweert, omstreeks 1913 zou bij het uitvallen van een sluis niet voldaan kunnen worden aan het traktaat van 1839, omdat in dat geval alleen de omweg over het Sloe en vanaf 1873 via het Kanaal door Walcheren nog beschikbaar was. De kleine- of Westsluizen te Hansweert en Wemeldinge, welke werden ge bouwd tussen 1870 en 1872, werden ontworpen voor de binnenvaart. Deze sluizen kregen een door- vaartwijdte van 8,60 m, een schutlengte van 113,40 m en een slagdorpeldiepte van N.A.P. 4,64 m. De verlichting van de haven- en sluisterreinen was in de eerste jaren uiterst primitief. Veertig jaren na de opening van het kanaal was de uitbreiding van de verlichting te Hansweert met „spiritus- gloeilicht", aangebracht in verband met de inkla ring van schepen bij avond, voldoende aanleiding om vermelding te vinden in het Verslag Openbare Werken (1907). In 1909 is alweer sprake van ver betering van deze verlichting en van het verlichten van de sluisterreinen te Wemeldinge met vier „pe- troleumgloeilichtlampen", terwijl in 1911 ook drie van dergelijke lampen werden aangeschaft bij de bruggen voor gewoon verkeer. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw werd een veertraject Walsoordenspoorbrug Vlake ge opend, waarvoor aan particulieren een concessie werd verleend met subsidie van de provincie. Voordien werd door particulieren reeds een veer onderhouden tussen Walsoorden en Hansweert. Toen het scheepvaartverkeer zodanig toenam, dat de veerboot soms een uur moest wachten om ge schut te worden werd het eindpunt weer verlegd naar de buitenhaven van Hansweert en werd het traject Hansweertstation Vlake onderhouden door een omnibus, gevolgd door een stoomtram vanaf 2 juni 1913. De veerdienst welke op 1 januari 1905 door de provincie werd overgenomen heeft dienst gedaan tot de opening van de veerdienst KruiningenPerkpolder (17 mei 1943). Het aantal schepen en de gemiddelde scheeps- grootte nam voortdurend toe. Bovendien moesten de Middensluizen wegens ernstige gebreken aan de schutkolkmuren en wegens onderloopsheid in grijpende reparaties ondergaan. In 1907 werd be sloten tot de bouw van een derde stel sluizen, de Oostsluizen. Met het graven van de bouwputten werd in 1912 en in 1916 te Hansweert, respectieve lijk te Wemeldinge aangevangen. De bouw van de schutsluis te Wemeldinge werd echter pas in 1923 aanbesteed. Deze sluizen werden ten opzichte van de bestaande sluizen 100 m meer naar binnen ge bouwd, waardoor aan de destijds van scheepvaart zijde geuite wens tot verruiming van de buiten havens werd tegemoetgekomen. Bij de bouw van de Oostsluis te Hansweert werd ten behoeve van de elektrificatie van de beweeg bare keringen en schuiven daarvan en voor de kanaalverlichting e.d. voorzien in de bouw van een hydro-elektrische centrale voor eigen stroom opwekking. Het zgn. arbeidsriool van deze „wa- ter"-centrale, die bedoeld was als proefobject voor de benutting van eb en vloed voor de winning van elektrische energie is wel gereedgekomen, doch door de inmiddels ingetreden oorlogstoestand kon den de in Duitsland bestelde onderdelen niet wor den geleverd. Toen deze levering ook na het einde 179

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 7