van de oorlog uitbleef, werd tenslotte in 1922 be sloten van de aandrijving door waterkracht af te zien. De centrale is in de tweede wereldoorlog verwoest en niet herbouwd. De Oostsluizen werden op 10 augustus 1916 en op 23 mei 1928, te Hans- weert respectievelijk Wemeldinge, voor het scheep vaartverkeer opengesteld. Deze sluizen hebben de volgende hoofdafmetingen: doorvaartwijdte 16 m, schutkolklengte 135 m (grootste schutlengte 152 m), schutkolkbreedte 38 m en diepte van de slagdor pels N.A.P. 6,25 m. De schutcapaciteit bedraagt ongeveer 45% van de capaciteit van het gehele sluizencomplex. In 1893 werd begonnen met het maken van een tweede doorvaartopening onder de Bonzijbrug te Wemeldinge, in 1897, 1899 en 1910 onderscheiden lijk gevolgd door het inrichten van een tweede opening onder de brug bij Schore, de Postbrug en de spoorwegbrug bij Vlake. Nadat in 1932 de wes telijke doorvaartopening van de Postbrug was ver ruimd, werden ten zuiden van de spoorbrug bij Vlake, op een gemeenschappelijke onderbouw een hooggelegen brug voor gewoon verkeer en een nieuwe spoorbrug gelegd. De bouw had plaats in de periode 1934-1938. De laaggelegen spoorweg brug bij Vlake, die in verband met de vastgestelde, aan de loop der treinen gekoppelde tijden van sluiting een hinderlijk obstakel voor de scheepvaart was, kon worden afgebroken. De verkeersbrug bij Schore werd in 1939 opgeruimd. De nieuwe Vlake- bruggen zijn voldoende hoog gelegen voor de bin nenvaart, waardoor slechts voor 1 a 2% van de scheepvaart (jachten met vaste mast, drijvende kranen, zeeschepen e.d.) deze bruggen behoeven te worden bediend. Tussen 1936 en 1938 werd het kanaal tussen de Postbrug en Schore aan de westzijde verbreed tot 35 m op de bodem bij een waterdiepte van 5.50 m. De westeli|ke kanaaldijk werd daarbij zover terug gelegd, dat de bodembreedte in de toekomst nog met 24 m kan worden vergroot, zonder dat verleg ging van de kanaaldijken noodzakelijk is. In de meidagen van 1940 werden alle bruggen over het kanaal ernstig beschadigd of vernield. Dit her haalde zich bij het terugtrekken van de bezetters in 1944. De sluizen in Wemeldinge en Hansweert werden in laatstgenoemd jaar min of meer ernstig beschadigd en op het kanaal en in de buitenha vens werden 39 binnenschepen tot zinken gebracht. Tussen 1956 en 1958 werden in verband met ern stige gebreken aan de Middensluis te Wemeldinge het buitenhoofd en de schutkolk geheel en het bin- nenhoofd gedeeltelijk vernieuwd. België verleende prompt een extra premie voor het scheepsvervoer onder het argument dat deze reparatie veel opont houd veroorzaakte. De hoogwaterkering over het sluizencomplex te Hansweert werd in de jaren 1957-1960 in het kader van de Deltawet verhoogd. Bovenstaande opsomming is slechts een greep uit de talloze, soms ingrijpende herstellingen aan de sluizen en van de werken tot uitbreiding van lig plaatsen voor de scheepvaart e.d. Honderd jaar ka naal betekende ook honderd jaar bouwen en ver beteren. 7. GEBRUIK VAN HET KANAAL In de loop van honderd jaar werd de zeilvaart verdrongen door de sleep- en motorvaart. De laatste jaren heeft regelmatig duwvaart plaats, een wijze van vervoer waarop het kanaal en zijn kunst werken eigenlijk niet zijn berekend. (In 1965: 861 duwconvooien met een totale tonnage van 1.590.022 ton). Aan de loswallen te Hansweert, Schore en Vlake vindt een vrij belangrijke verscheping van agrarische produkten (aardappelen en uien) naar het buitenland plaats. Het verkeer met zeeschepen, waarvan men bij de aanleg van het kanaal enige verwachting had, is van weinig betekenis gebleken. Het aantal zeeschepen (meest coasters), dat ge bruik maakt van het kanaal ligt doorgaans bene den 600 per jaar, met een totale tonnage tussen 100.000 en 150.000 BRT. Hiervan heeft minder dan een vierde gedeelte de loswallen tot bestemming. Het kanaal is één van de drukst gebruikte binnen- vaartwegen in Nederland en van bijzonder veel belang voor Antwerpen, Gent en de kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen. Per werkdag passeren gemiddeld 300 schepen het kanaal. De toename in betekenis van het kanaal kan het best gedemon streerd worden door cijfers van 1965 te leggen naast die van 1867. jaar aantal schepen totale tonnage gemiddelde tonnage per schip 1867 1965 13.145 98.298 856.422 55.727.450 65 567 Door zijn ligging tussen Ooster- en Westerschelde is het kanaal een gezochte plaats voor overnach ting. Ongeveer 35 tot 40% van het aantal motor vaartuigen en circa 60% van de sleepschepen blijft tenminste een nacht in het kanaal. Hierdoor kan het aanbod van schepen in de morgenuren zo groot zijn, dat het vlotte doorschutten en ver werken van de scheepvaart er door worden gehin derd. In 1961 werd de zgn. slikhaven aan de oost zijde van de buitenhaven uitgebaggerd en van steigers, meerstoelen en verlichting voorzien. Voor overnachtingen kan nu tevens worden verwezen naar deze haven ter verlichting van de schutsluizen in de morgenuren. Onder normale omstandigheden, zonder rekening te houden met de tijd van in- of uitklaren te Hansweert, bedraagt het gemiddelde oponthoud voor de scheepvaart in het kanaal ongeveer 3 uren. Na perioden van storm of mist, wanneer er een groot aanbod van schepen is, zijn de wacht tijden uiteraard langer. In die gevallen blijkt de buitenhaven te Wemeldinge veelal te klein te zijn en worden de schippers op de tussenwateren bij Zijpe zonodig gewaarschuwd dat de haven te We meldinge vol is. Zij kunnen dan beter in de vlucht- haven te Zijpe dan op de open Oosterschelde wachten tot de situatie in Wemeldinge is verbeterd. Voorts wordt de scheepvaart op Ooster- en Wes terschelde door middel van een geel knipperlicht op de havendammen gewaarschuwd wanneer schepen de havens zullen uitvaren, omdat het on- 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 8