meermalen tot wanordelijkheden. Twee maanden
na het begin van de bedijkingswerken ontstonden
er opstootjes, waarschijnlijk veroorzaakt „doordien
de prijzen der eetwaren ook onder die arbeideren
onmatiglijk gesteigerd waren".
Het gezag werd getart, want de twaalftal soldaten
die de orde zouden gaan herstellen, werden be
spot en ontwapend. Daarop werd door de gouver
neur van Bergen op Zoom een detachement van
150 man gezonden „tot stuiting van verdere moed
willigheden". De moeilijkheden zijn gestuit, want
na de demping van het oproer, kwamen de hoog
baljuw en rentmeester Bewesten Schelde met enige
schepenen van Middelburg naar de polder. De
voornaamste raddraaiers werden onder een daar
toe opgerichte galg „strengelijk gegeeseld". Een
300-tal oproerigen werd onder geleide van sol
daten per schip naar Oost-Friesland teruggebracht.
Geen halve maatregelen.
Na het beëindigen van de bedijkingswerkzaam
heden, het graven van sloten, het scheuren van de
grond en het aanleggen van kaarsrechte wegen,
ontstond een mooie polder. Boerderijen werden
gebouwd en arbeiders aangetrokken. Er kwam een
vrij heterogene bevolking en op een kruispunt van
wegen in het centrum van de polder ontstond een
bescheiden nederzetting. De boeren zullen met
vreugde hun keurige, rechthoekige kavels hebben
geploegd en bezaaid. De verkaveling was van
dien aard, dat tot nu toe niet aan herverkaveling
gedacht behoefde te worden. Het areaal aan land
bouwgrond werd in de vorige eeuw aanzienlijk
uitgebreid onder andere door de bedijking van de
Bathpolders die vanwege het Engelse beheer ge
durende enige tijd Engelsche polders werden ge
noemd. Rampen bleven de polders niet bespaard:
twee jaartallen mogen volstaan, 1906 en 1953.
Een nieuw élement in de polder was de aanleg
van het fort Bath, dat aan het einde van het land
een strategische positie innam. Door het garnizoen
en de voor de militairen zorgende neringdoenden
werden aan de toch al heterogeen samengestelde
bevolking van de polder nieuwe elementen toe
gevoegd. Te Bath kwam de kerk en de school.
Lange tijd overvleugelde Bath Rilland. In de loop
van de vorige eeuw kwam hierin verandering, het
garnizoen trok weg en daarmee voor een deel de
neringdoenden. De Bathsenaren moesten met lede
ogen toezien hoe hun kerk steen voor steen werd
afgebroken en in Rilland werd opgebouwd, maar
het ergste was toch wel toen de school van Bath
naar Rilland werd verplaatst. Men zag hierin het
begin van het einde. In 1953 verdween het in
klaringskantoor naar Terneuzen.
Is het in de winter stil in Bath, in de zomer is het
anders. Steeds grotere aantallen toeristen strijken
neer achter en op de Scheldedijk vanwaar men
een uniek zicht op de Schelde heeft. Het geeft een
nieuwe bedrijvigheid. Keren de kansen voor het
vroegere vestingdorp? Het gemeentebestuur heeft
een plan voor een recreatiegebied nadat een ge
deelte van de schorren is ingepolderd in verband
met de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal. Een
ding zal verdwijnen de stilte die op deze
winterdag een oase van rust betekende.
Bath 1953
Inklfwmgskarstoor Bath
Achterzijde.
29