Zeeuwse kroniek M. P. de Bruin Jaarboeken Rond de jaarwisseling verschenen er twee Zeeuwse jaarboeken nl. het Archief van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen 1966 en het jaarboek 1964/ 1965 van de Oudheidkundige Kring „De Vier Am bachten" te Hulst. Het Archief, met de ondertitel: vroe gere en latere mededeelingen voornamelijk in betrek king tot Zeeland, verschijnt al sinds 1856. Het Zeeuwsch Genootschap heeft evenwel veel langer regelmatig verschijnende publikaties het licht doen zien. Vanaf 1769 verschenen de Verhandelingen, gevolgd door de Nieuwe Verhandelingen, terwijl er van 1839-1845 de Nieuwe Werken verschenen. Alles bij alles een in drukwekkende rij, die ettelijke planken van een boe kenkast in beslag neemt. Vertonen de eerste Ver handelingen echt het karakter van het achttiende- eeuwse Genootschap der Wetenschappen, waarbij niet het accent op de geschiedenis valt, maar de natuur wetenschappen een ruim aandeel opeisen, in de vo rige eeuw komt het „voornamelijk in betrekking tot Zeeland" op de voorgrond. Op den duur wordt het zo, dat een artikel over de behandeling van bloed ziekten met Röntgenstralen (Archief 1924) uit de toon valt. De reeks Jaarboeken van de Oudheidkundige Kring ,,De Vier Ambachten" is lang zo oud niet, maar de reeks begint toch al in het jaar 1929. Wanneer we in aanmerking nemen, dat in Zeeland in het midden van de vorige eeuw diverse reeksen jaarboekjes zijn be gonnen, maar na verloop van enkele jaren ophielden te verschijnen, mogen wij de redactie van het Jaar boek in het Hulsterse gelukwensen voor hun volhar ding. Zegswijzen Het eerste gedeelte van het Archief 1966 bevat een „Verzameling van West-Zeeuws-Vlaamse uitdrukkingen, gezegden, spreekwijzen en merkwaardig woordge bruik". De karakteristiek van de verzameling, bijeen gebracht door een werkgroep van overwegend gebo ren en getogen West-Zeeuwsvlamingen, is spontaniteit en kritische zin. „Spontaan, omdat deze uitdrukkingen en zegswijzen, óf nog dagelijks door leden van de groep worden gebezigd, óf in de herinnering bleven als typische uitingen van een ouder familielid of dorpsgenoot, verbonden aan een persoon, een voor val, een anecdote, en daarom levend. Kritisch, doordat deze dialectsprekers door hun taal- en volkskundige belangstelling boven hun stof staan, zodat de geani meerde gedachtenwisseling, het dikwijls met grappen en anecdoten gekruide gesprek op hun geregeld te Oostburg gehouden bijeenkomsten, als achtergrond heeft het bewust streven naar de juiste weergave en oorsprong." Mej. dr. H. C. M. Ghijsen heeft het moei zame werk verricht alle uitdrukkingen te vergelijken met het Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Een niet onaanzienlijk deel ervan kan als regionaal worden aangemerkt. Uitdrukkingen en zegswijzen zonder ver wijzing naar het Woordenboek kunnen meestal als typisch voor de streek worden beschouwd. In een aantal gevallen komen bepaalde woorden en/of vor men in het Woordenboek wel voor en is hierbij een annotatie geplaatst, maar niet de zegswijze als geheel, zodat deze evenzo als karakteristiek voor de streek kan gelden. Klederdrachten Het verdwijnen van de klederdracht is het onderwerp, dat het tweede deel van het Archief beslaat. De dames M. E. de Hoogh en C. Hofman hebben een onderzoek ingesteld in de gemeenten Westkapelle, Meliskerke en Ovezande. De volgende factoren die van invloed zijn op het verdwijnen van de klederdrachten werden aan een nader onderzoek onderworpen: 1. de materiële, zoals de duurte van de dracht, de schaarste, het onderhoud en eventueel het ongemak van de dracht; 2. de sociologische, zoals de rol van de tweede we reldoorlog en de evacuatie, de invloed van het toerisme, de verminderde isolatie en de invloed van de godsdienstige overtuiging en van de sociale controle; 3. de sociaal-psychologische, zoals de beleving van de dracht door de dragers. Ten aanzien van de sociale controle, die bij het af leggen van de dracht een rol heeft gespeeld, wordt geconstateerd dat deze rol te Meliskerke van beteke nis is geweest. Dit hangt samen met de religieuze lig ging, in dit geval een gemeenschap overwegend be horend tot de Gereformeerde gemeente. Als geheel kan men van deze bijdrage, die gediend heeft als een scriptie voor het doctoraal-examen in de sociologie, zeggen, dat ze niet veel nieuwe gegevens aan het licht brengt. Wel van belang is, dat nu de gegevens zijn geselecteerd en methodologisch zijn verwerkt. Belegeringen Het grootste gedeelte van het Jaarboek van de Oud heidkundige Kring „De Vier Ambachten", wordt in beslag genomen door de bijdrage van de heer P. J. Brand over de belegeringen van de stad Hulst in de jaren 1591 en 1596. Beide veroveringen hadden, vol gens Brand, twee betekenissen: een strategische en een ten aanzien van de religie. ,,1e. Door het in nemen van Hulst in 1591 kreeg de Republiek der Ver enigde Nederlanden een sterk steunpunt, van waaruit het mogelijk was de bewegingen van de vijandelijke legers in de Zuidelijke Nederlanden in het oog te 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 30