(Zijn het wel 10 geboden, en geen 9, 12 of meer? Wanneer het er tien zijn, wélke zijn dit dan? Hoe is hun nummering? Hoe de verdeling over de „Twee Tafelen"?). De spreker wilde (en moest) zich in elk geval wel op het stand punt van de Sinaï-traditie aller eeuwen stellen, anders zou het iconografische materiaal niet te duiden zijn. Hierna volgde een uiterst beknopte toelichting op de door hem, in de loop van meer dan een dozijn jaren, ontworpen, althans tot stand ge komen, modern-mathematische symboliek van de Tien Geboden met de z.g. Hoofdsom der Wet, uitgevoerd in de vier kleuren van de oude symbolieke alchemie: wit-zwart-rood en goud geel. Na de pauze vertoonde de spreker, uiteraard met een, soms uitvoerige toelichting een groot aantal beelden uit de kunstgeschiedenis, te be ginnen met een selectie uit het Heidelberger handschrift nr. 438, dat XlVe-eeuwse afbeel dingen der Geboden te zien gaf; daarna koper gravures van onze Jan Luycken (XVIIe eeuw); de grafzerk van Joh. Lupi met afbeeldingen van de Geboden uit „Der Kinderen Beichtspie- gel", omstreeks 1468 te dateren; de „Zehen Gebot" van Hans Baldung Grien, begin der XVIe eeuw; vervolgens enkele zeer fraaie ko pergravures van de tekenaar Heemskerk en de graveur Galle (begin XVIe eeuw) en toen nog een zeer primitieve symboliek van omstreeks 1400 uit het Fürstliches Fürstenbergisches Archiv te Donaueschingen, waarin de Geboden, naar de voorreformatorische telling (zoals die bij de rooms-katholieke kerk thans nog geldt trouwens), voor de analfabeten dier dagen wer den ver-beeld. De folklore kwam aan haar trekken in de be kende kamerplant Maranta Leukonera Kerck- hoviana, die men de „Tien Geboden-plant" pleegt te noemen, vanwege de twee maal vijf donkere „vegen" aan weerszijden van elke blad nerf. De filmstrook werd besloten met enkele af beeldingen uit het fraaie moderne werkje van de Britse kunstenares Dorothy Braber, die in scraperboard-techniek zeer indringende symbo lieke uitbeeldingen van de aloude, en immer geldig blijvende, Decaloog heeft gegeven. De voorzitter van het Genootschap, mr. J. Moo- lenburgh, heeft de spreker, onder herinnering aan de in de jaren 1929-'39 veelvuldige en aan gename samenwerking, vriendelijk ingeleid en na afloop van de voordracht recht hartelijk be dankt voor zijn komst „uit het hoge noorden". Lezingen De lezing van prof. M. A. Beek op 8 maart a.s. is verschoven naar 15 maart a.s. De lezing van de heer A. M. Geluk is door om standigheden uitgesteld tot het volgende sei zoen. Er zal getracht worden in februari nog een lezing te organiseren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 32