/S,$3
ÓU
JA13L
de oesters nog minder, namelijk 120.000 a 45,
Hoewel de handelsprijs opliep tot 70 gulden, kon
den de vroegere winsten door het geringe aantal
toch niet meer gemaakt worden.
Al maakten deze hoge prijzen de vrije visserij van
de Thoolse vissers de gehele winter van 1872-1873
nog lonend, hier en daar per getij met nog ruim
100 oesters van prima kwaliteit schelp en vis, over
het geheel genomen was er toch slechts van een
zeer ongunstige situatie te spreken.
Zeker ook door het zich aandienende nieuwe
leefklimaat werd men door deze nood echter zon
der meer geïnspireerd tot het volgen van nieuwe
wegen, die later beter zouden blijken te zijn. Even
als in 1871 was aanslag van oesterbroed ook in
1872 op vrijwel alle resterende oesterschelpen
waarneembaar en dat gaf extra moed om het
oesterbedrijf, hoe dan ook, voort te zetten.
Uit het verslag over 1871 valt op te maken, dat
door enkele pachters van het bovenste gedeelte
der Yersche Oesterbank wordt „voortgegaan" met
het maken van „kunstwerken" op de hun toeko
mende gronden. Reeds in 1870 moet men dus met
de aanleg van pannenputten voor het plaatsen
van gekalkte dakpannen als oesterbroedcollecteurs
begonnen zijn, al werd dat toen nog niet in het
jaarverslag vermeld.
In 1872 blijkt men eveneens „te zijn voortgegaan"
de bovenpercelen met dakpannen letterlijk „vol te
leggen", namelijk met de holle kant onder. Van
de dan geplaatste 1.600.000 dakpannen wordt
in het verslag van het Visserijbestuur als (onjuiste)
gemiddelde broedvangst 100 a 150 stuks per dak
pan opgegeven. Dit aantal leek direct al veel te
hoog, aangezien de larvenproduktie in die tijd
voor het merendeel op rekening moet worden ge
schreven van de oesters langs de dijkvoeten, waar
niet geraapt of gevist mocht worden. De bescher
ming van de dijkvoeten tegen vernieling d.m.v. de
betreffende waterstaatsbepaling begunstigde de
oestercultuur bij de aanvang overigens niet weinig!
Gelukkig konden echter met succes de Handelin
gen van de Algemene Vergadering van de Neder-
landsche Maatschappij ter bevordering van Nijver
heid in 1873 geraadpleegd worden. In het rapport
wegens de aanmoediging van de oestercultuur in
Zeeland, meegedeeld vanwege het Departement
Goes, valt wat uitgebreider te lezen, dat de proef
nemingen op de Yersche Bank in 1870 begonnen
waren met 20.000 dakpannen, dat daar in 1871
500.000 dakpannen werden uitgezet en in 1872
1.500.000 stuks. Voor de gemiddelde broedval per
gekalkte dakpan wordt in deze jaren respectieve
lijk opgegeven 3, 6 en 10 stuks.
De opgave van het Visscherijbestuur van het aan
tal broedjes per dakpan in 1872 was kennelijk niet
tot stand gekomen door aanschouwing met eigen
ogen, zodat bij het verwerken der informaties een
fout kon worden gemaakt.
De opgaven van het Nijverheidsdepartement Goes
Register van vergunningen van de Rijkswaterstaat
«tfV fó'& t/i' /f //sy1. I
j£^?OL£.i,'ck-tt
ff. ijl iM c. 1- 1. 3