tructie van afgekeurd vee en vlees naar de afd. Zeeland van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten. De vergadering behandelde wel zelf de vraag of er ook een dansleraar in Zeeland, in staat om voor te dansen, aanwezig was. In 1934 wordt Hotel De Korenbeurs te Goes de vaste vergaderplaats. In die jaren bemerkte men ook in de vereniging verschijnselen, welke het voor oorlogse leven weerspiegelen en duiden op een voorbode van een mogelijke oorlog. In 1935 besluit men echter de Commandant te Vlissingen te berichten, dat men verder luisteren naar de radio naar luchtaanvallen in enig gedeelte des Rijks, overbodig acht. Een der helderstdenken- de leden merkt daarbij bovendien op, dat, wan neer men geen eigen radiotoestel heeft „men er toch niets van hooren kan". De Burgemeesters moesten n.b. naar hun eigen toestellen luisteren en werden niet voorzien van „diensttoestellen" voor dit doel. Dank zij de uitermate goede verstandhouding met de toenmalige Burgemeester van Goes mr. van Dusseldorp, Burgemeester aldaar tot 1940 kwam er ook een prettige sfeer in de vereniging en daar door werd Goes meer gezien als een onontbeerlij ke medespeler in de ontwikkeling van Zuid- en Noord-Beveland, dan als een partner, die alles wilde hebben „tegen betaling", zoals voorheen een der Zuidbevelandse Burgemeesters opmerkte: Komt er een brief van het Gemeentebestuur van Goes, dan is het zeker dat het gaat om een bijdrage hier- of daarvoor. Dit werd regelmatig met veel vuur gezegd, zodat kwam er een dergelijke brief ter sprake de uitdrukking „het congres danst" er steevast op volgde. In hetzelfde jaar 1935 wederom een oorlogsvoor teken: De Burgemeester van Goes stelt voor een gemeenschappelijke luchtbeschermingsdienst voor de Bevelanden op te richten. De beleefdheden worden uitgewisseld: mr. van Dusseldorp stelt voor dat de vereniging dit ter hand neemt, de Vereni ging vraagt alsdan of de Burgemeester van Goes deze taak niet op zich wil nemen. Het compromis wordt gesloten: de Burgemeester en de Voorzitter zullen het samen doen. In dit jaar ook begint de langdurige strijd met het College van Ged. Staten over het bouw- en wo ningtoezicht en de centralisatie van Gemeentewer ken. Om meer dan één reden hadden Ged. Staten gelijk, het werd nog geen „schaalvergroting" ge noemd, maar het bouw- en woningtoezicht vooral in de kleinste gemeenten was zonder meer onvol doende. Het kwam voor, dat, wanneer een huis gereed was de Burgemeester en de Gemeentese cretaris gezamenlijk, gewapend met duimstok en meetlat, er op uit trokken, om na te gaan of glas oppervlakte aan de verordening voldeed, of de maten klopten enz. Het College ging echter te ver om tegelijkertijd te trachten de „diensten" van Gemeentewerken te willen centraliseren. Hier ging de aantasting van de autonomie der gemeentebesturen onnodig te ver. Was de regeling van bouw- en woningtoezicht meer een bundeling van taken ter uitoefening van controle van wettelijke voorschriften, de diensten van Gemeentewerken bestonden in de kleinste ge meenten in het geheel niet en deze waren in de middelgrote gemeenten ook slechts ternauwernood een „dienst" te noemen. Daarbij kwam, dat de ge hele presentatie van het onderwerp niet prettig was en te veel van „bovenaf" werd aangeboden. De zgn. Centrale diensten droegen dan ook van de aanvang af de kiem van ontbinding in zich. Toch is er een voordeel te noemen: Gegroeid uit dit alles zijn redelijke diensten van bouw- en wo ningtoezicht en kleine rayons, waarin de Gemeen ten samenwerken in diensten van Gemeentewerken, waardoor zeer veel is verbeterd, ook m.n. het uiterlijk aanzien der Gemeenten met parkjes, groenstroken e.d. Alleen blijft het te betreuren, dat in enkele gevallen de dienst Gemeentewerken, op tredend als ontwerper en bouwer, wordt gecontro leerd door die zelfde dienst, maar dan vermomd als bouw- en woningtoezicht. In die zelfde jaren valt de oprichting van een borgstellingsfonds voor de middenstand. De voor standers van boerenleenbanken vonden dit niet no dig, daar „philantropische banken hier behulp zaam zullen zijn". Er is toen goed gedebatteerd over de vraag waar soortgelijke banken te vinden zijn en de twijfel overwon: de borgstellingsfondsen zijn er gekomen. Men was niet zeker van de oprichtingsdatum der vereniging, in 1937 besloot men een onderzoek in te stellen en dit leidde tot de juiste conclusie: het 60-jarig bestaan werd op 21 juni 1938 gevierd in Hotel de Draak te Bergen op Zoom. Aan de viering ging een drukbezochte vergadering met vele agendapunten vooraf, de notulen ver melden het gesprokene, maar zwijgen bescheidelijk over het feest. In 1939 wordt tot een gemeenschappelijke regeling voor de Luchtbescherming besloten en tevens over het oproepen van oudere mensen om hen te oefe nen „aan" het nieuwe geschut. Dan gaat de vereniging zoals zovele andere de donkere tijd in. In 1942 wordt de tweede en tevens laatste vergadering tijdens de oorlog gehouden. Immers: „van iedere te houden vergadering moet, onder overlegging der agenda, door den voorzitter dier vergadering tijdig mededeeling worden ge daan aan den Commissaris in de provincie. Voor het houden van een vergadering is goedkeuring van den Commissaris in de Provincie noodig". Daarbij kwam, dat de Commissaris het recht had de vergadering bij te wonen of een vertegenwoor diger te zenden, evenals de Beauftragte van den Rijkscommissaris, die door den Commissaris in de Provincie omtrent de te houden vergadering tijdig wordt ingelicht. Deze oekase doet begrijpen, dat er geen verga deringen meer werden gehouden, maar dat er evenals elders alleen bijeengekomen werd in kleine kringen van vertrouwden. In het jaar 1941 had men tenminste nog vrijelijk de zaken kunnen bespreken; zelfs de winterhulp collecte. Het verslag dier vergadering is in vriendelijke ter men gesteld, in werkelijkheid verliep de vergade- 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 14