Personeel van de uitspanning Het meest trokken mij de stuivende duinen aan en ik maakte vele foto's van de invloed van het zich steeds verder verspreidende stuifzand op de vege tatie. In 1897 had de gemeente Middelburg, thans eigenares van het duinterrein één stuifduin, thans genoemd de „Eerste Blinkert" vastgelegd, maar ik herinner me nog goed, dat ik op een kinder partij bij de 10e verjaardag van mijn vriend in de zomer van 1893 over de toen nog niet vastgelegde blinkert met al de kinderen van de Oranjezon naar hef strand toog. Vanaf de uitspanning de Oranje zon gingen we door de Oranjebosschen, die in middels in 1911 door de heer Van Dugteren zijn gekapt door het vroon en door een begroeide duinpan, de resten van het Berken- en Doorndal over de Witte Duin naar het strand. Er waren een paar oude dames, die de leiding hadden, na tuurlijk geheel onbekend met de natuur en die waarschuwden ons voor het drijfzand als we op die stuifduin liepen. We liepen dan als ganzen achter elkaar en vermeden de zwarte plekken." Even later wordt van het drijfzand een verklaring gegeven. Door verdamping van het water in het stuifduin ontstaat aan de oppervlakte een hard korstje, dat voor een deel verdere verdamping tegengaat. „Daar de watertoevoer doorgaat komt er onder dit harde laagje een soort van papperige massa waarin het zand als het ware zweeft. Stapt men nu op die zandlaag, die zich donker voor doet, dan ziet men rond de voeten hef zand op drogen, lichter van kleur worden. Plotseling gaan de voeten door de bovenste zandlaag heen, men hoort een soort van geruisch, er ontstaat rond de beenen een plas water van een paar cm diepte en men zinkt er tot de knieën in. Het is een merk waardige belevenis en die vlakte west van de, later vastgelegde, Witte Duin kreeg in de volks mond de naam van de Papieren Zolder". De heer De Bruyne heeft de ontwikkeling van de duinen en de vegetatie na 1900 nauwlettend ge volgd. De talrijke foto's en de uitvoerige beschrij vingen daarbij, geschonken aan het Rijksarchief in Zeeland, zijn voor de biologen zeker belangrijk materiaal. Aan de heer De Bruyne ook danken we de foto's van het natte Walcheren. Reeds in 1916 was er het Verslag van de werkzaamheden der commissie tot verbetering van den waterafvoer van Walche ren verschenen, waarbij foto's zijn gereproduceerd die duidelijker nog dan woorden de toestand weergeven. In de winter van 1915 en 1916 ston den niet minder dan 1500 ha land onder water. Een van de zwaarst getroffen gebieden vormde het komgebied rond Hoogelande; alleen de bult met de ruïne en enkele plekken met de boerde rijen staken in de winter boven het water uit. Het land op Walcheren lag op vele plaatsen zeer ongelijk. De moernering in de middeleeuwen was hier voor een deel schuldig aan. Verder waren er de kreekruggen die een vlotte afwatering bemoei lijkten. Hef stelsel van watergangen, sprinken en sloten vormden voor het water een lange weg eer het bij Veere en Vlissingen in zee werd ge loodst. Naar aanleiding van het verslag van de 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 108