-Plantagies in Zeeland
men weer voor afgescheiden boomperken, ieder
in een hoge doornhaag liggend en even zoveel
hoven in een hof vertonend.
RUNNEN we in vele opzichten de 18e eeuw als
een bloeitijd voor de buitenplaatsen en hun
omgeving beschouwen, met de Bataafse en
Franse tijd kwam een periode van diep verval
waarin vele lusthoven werden afgebroken en de
bomen gerooid. De militaire versterkingen rond
Vlissingen lieten in dit gebied geen boom over in
verband met een vrij schootsveld. De bomen langs
de wegen blijven intact. Een Engelsman beschrijft
in 1812 de weg van Vlissingen naar Middelburg
"regularly planted with trees, whose branches
uniting at top, equally defend the passenger from
the intense heat of summer, and the rude blasts
of winter". In vergelijking tot onze tijd waren
er in de vorige nog vele bomen op Walcheren. De
wagenmakers konden hun hout nog kopen uit de
bossen van de overgebleven buitenplaatsen. Rond
de hofsteden en weiden trof men ook nog vele
bomen aan. Kan men tegenwoordig de boomrooier
in Zeeland bijna tot de uitgestorven beroepen re
kenen, in de 19e eeuw waren er op ieder dorp wel
een paar beroepsrooiers aanwezig. Bomenrijk was
ook Zuid-Beveland, waar zich tot heden fraaie
boomdijken hebben kunnen handhaven, evenals
op Tholen. De ambachtsheerlijkheid Oud- en
Nieuw-Vossemeer waakt nauwlettend over haar
beplanting, daarmee aantonend hoe in vroeger tijd
dankzij de heerlijkheden en derzelver rechten de
beplantingen in stand werden gehouden. Afgezien
van alles: bomen zijn een kostbaar goed.
Fruin, 1929, Keuren v. Zeeland, p. Ill, 53,90,229.
Van Empel Pieters, Zeeland door de eeuwen heen, p. 79.
Unger, Bronnen, I, No. 13.
Als voren, III, No. 2, art. 5.
Archief Zeeuwsch Gen. 1907, p. 172.
Uitgave Denucé, voor datering zie Gottschalk Unger,
T.K. Ned. Aardr. Gen., 1950.
Repr. o.a. Kunstgesch. der Ned., Phoenix-herdruk, ME III,
bij p. 480.
Gottschalk en Unger, zie 6).
Archief Zeeuwsch Gen. 1912, p. 160, 1913, p. 172.
J. Ermerins, 1786, Zeeuwsche Oudheden, Zandenburg, p.
168-172. 10a) L. J. Bol in Oud-Holland, 1959, p. 12.
,,Arbres nains" dwergboompjes.
95