deze teneur een eigen congres in, of zij aanvaardt de spelregels. Per definitie is het laatste gebeurd. De spanning in de zaal ge tuigde echter nog van de geladenheid van de malcontenten. Gelukkig! Gelukkig ja, want in alle vraagstukken waarin het streven naar sociaal-economische vooruitgang op gespannen voet staat met de aspiratie het gegeven cultuurlandschap te behouden blijkt dat hier toch twee ideologieën tegenover elkaar staan. Geen van beiden zijn extreem. Het ene standpunt impliceert een econo- misch-technologisch principe met erkenning van de noodzaak meer te doen dan het batig saldo vereist. Het andere wantrouwt dit principe dat soms als een motor een blinde stoomwals lijkt voort te bewegen, maar erkent zekere eisen waaraan een mo derne volkshuisvesting moet voldoen. De moderne ruilverkave ling, die de noodzaak van landschappelijke aankleding steeds sterker honoreert, is hiervan een voorbeeld. Nochtans kunnen reconstructeurs en conservatoren, of zo men wil burgers en bo hémiens, squares en hips, of arriverenden en provo's de kloof niet overbruggen. Is het congres in zijn doel geslaagd? Nee, want het verzet is even sterk gebleven als de zekerheid dat de Oosterschelde zal worden afgesloten. En er komt immers een tegencongresl? Ja, want het ging om een wapenschouw, en de toehoorder en de lezer zijn volwassen genoeg om de wapens zelf te kunnen inspecteren. Men moet daarbij denken aan de minister die zei dat hij bereid was alle argumenten te overwegen die de mening die hij al had nog verder zouden versterken. De discussie die onder leiding van dr. ir. C. W. C. van Beekom plaats vond illustreert dit. Zij mocht in dit nummer niet ontbreken. In overleg met het Zeeuwsch Genootschap publiceert het Zeeuws Tijdschrift de verhandelingen van het congres. Er is onlangs een ontwikkelingsschets van het Provinciaal Bestuur verschenen, een commissie buigt zich over de inrichting van het Deltameer, er zijn nota's op komst over de recreatieve bestemmingen en de plano logische structuur van het Zeeuwse grondgebied. Tussen de Nieu we Waterweg en de Westerschelde twee zeehavengebieden ontstaat een nieuw landschap. Het heeft dus alle zin de discussie op een breed vlak te brengen. De redactie heeft gemeend enkele bijdragen aan het congres verslag te moeten toevoegen om een nog vollediger beeld van de vraagstukken te geven. Het stuk over de landschappelijke inrichting behandelt de reconstructie van het landschap, dat over de „plantagies" draagt een historisch-landschappelijk karakter. De bijdrage over het pre-historische bos van Terneuzen, het aan gepaste Zeeuwse prentenboek en enkele gedichten van Hans Warren voltooien het nummer, dat zo omvangrijk werd en zo veel tijd roofde dat de redactie de nummers drie en vier wel bij elkaar moest voegen. MC V 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 2