QE waterhuishouding van het deltagebied kenmerkt zich door
een grote mate van dynamiek; vele van belang zijnde
factoren wijzigen zich nog voortdurend. Anderzijds komen
bepaalde waterhuishoudkundige problemen in concreto pas aan
de orde wanneer de deltawerken hun voltooiing naderen. Ten
aanzien van bepaalde aspecten van deze waterhuishouding is
daarom nog geen definitief beleidsstandpunt vastgesteld. De na
volgende beschouwingen dragen dan ook ten dele nog een voor
lopig karakter.
Het beeld, dat een belangstellende zich momenteel in het alge
meen kan vormen van de toekomstige waterhuishoudkundige
situatie in het deltagebied, wordt nog grotendeels bepaald door
hetgeen daaromtrent bij de behandeling van de Deltawet in de
Staten-Generaal in de periode 1955-1958 door de regering is
medegedeeld, tezamen met de desbetreffende beschouwingen
in het rapport van de Deltacommissie (men zie onder meer de
daarbij behorende bijdrage IV-4), dat in de jaren 1953-1961 is
samengesteld.
In het navolgende wordt eerst een korte schets gegeven van dit
toekomstbeeld van de waterhuishouding van het deltagebied,
zoals dit zich tegen het einde van de vijftiger jaren begon af te
tekenen. Daarna wordt nagegaan in hoeverre dit beeld wordt
beïnvloed door nieuwe inzichten en nieuwe ontwikkelingen, die
zich sedertdien hebben voorgedaan, resp. in de toekomst nog
mogen worden verwacht. Aangezien op dit congres van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen de Oosterschelde
in het centrum van de belangstelling staat, zijn de navolgende
beschouwingen vooral gericht op de deltabekkens ten zuiden
van de Volkerakdam, waarvan de afgesloten Oosterschelde een
onderdeel vormt.
105