De landschappelijke ontwikkeling van Zeeland IR. W. A. DIBLEMAN J. SCHUURMANS HET OUDE LANDSCHAP 0 IJ het bestuderen van de toekomstige landschappelijke ontwikkeling van Zeeland, is het noodzakelijk tevens een ogenblik stil te staan bij de historische groei van het Zeeuwse landschap. Zeeland is van oudsher een agrarisch gebied bij uitstek. De overheersende invloed van de mens spreekt hier dan ook uit de vormgeving van het gehele landschap. Nog sterker dan bij oude heide-ontginningen ervaart men hier, dat de vergroting van het landbouwareaal steeds veroveringen op de natuur noodzakelijk maakte, waarna deze veroveringen weer telkenmale tegen de natuur verdedigd moesten worden. Was de vormgeving van het land zuiver functioneel, ook de stoffering ervan berustte op deze grondslag. In Zeeland werd dan ook in de nieuwe gebieden alleen houtgewas geplant, waar dit uiterst noodzakelijk was, temeer daar men bijzonder zuinig was met de pasverworven grond. Zo werd rond de hofsteden, de dorpen en stadjes niet uit estetisch overwegingen een beplan ting aangebracht, doch vooral om deze bebouwing tegen de straffe zee wind bescherming te geven. Voorts werden bomen geplant ter wille van de houtopbrengst, doch slechts op die plaatsen waar geen of weinig schade voor de landbouw zou kunnen ontstaan, bijvoorbeeld langs dijken en wegen. Geliefd waren de knotwilgen, waarvan het opperhout gebruikt werd als brandhout voor de bakovens of als heiningpalen. In dit verband moet ook gewezen worden op het gebruik van meidoorn hagen als afscheiding van veeweiden. Vooral op Walcheren was dit het geval. Deze houtsoort kwam op dit eiland dan ook kennelijk van nature veelvuldig voor. Blijkens onderzoekingen van Chr. v. Leeuwen moet de oorzaak hiervan gezocht worden in het feit, dat de meidoorn vooral opti maal is op de grenzen van voedselarme en voedselrijke gronden. Omdat in het oosten van ons land dergelijke grenzen veelvuldig voorkomen ziet men de meidoorn daar veel. Maar ook op Walcheren, meer dan elders in de provincie, trof men veel grenzen aan, namelijk tussen zoet (relatief voedselarm) en zout (relatief voedselrijk) water. Bovendien is de meidoorn zeer resistent tegen zeewind. 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 3