Mef knotpopulieren be plante dijken bij Nieuw- vliet. Knotbomen waren eertijds zeer geliefd in verband met de op brengst aan brandhout en staken. De landschapsstructuur wordt dan ook voor een belangrijk deel bepaald door de al of niet beplante dijken en door de beplante wegen. De be slotenheid van de dorpen en stadjes, soms met zeer fraaie silhouetten, gelegen in het ruime landschap, geeft een juist schaalgevoel weer. Als steunpunten in het landschap zien wij voorts de verdedigingswerken, die vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen kenmerkend zijn. Ook de buitenplaatsen leveren in het bijzonder op Walcheren een belangrijke bijdrage tot verfraaiing van het landschap. Bij deze buitenplaatsen kan eigenlijk pas voor het eerst gesproken worden van een bewust gebruik van houtige gewassen als middel tot landschaps vorming, ook al werd deze verfraaiing nog uitsluitend voor privé genoegen aangebracht. Een negentiende eeuws schrijver weet dan ook te melden, dat op deze lustplaatsen „onze voorvaderen, het nuttige met het aangename verenigende, de uren van uitspanning, in eene stille, echter niet ledige, maar altoos werkzame rust konden doorbrengen." Dat deze plaatsen belangrijke landschapselementen waren, kunnen wij onder andere concluderen uit het feit, dat H. M. Kesteloo in zijn in 1909 geschreven boekje over Oostkapelle 32 buitenplaatsen in deze gemeente beschrijft. In de structuur en de stoffering van het Zeeuwse landschap kwamen in de loop der eeuwen wel wijzigingen, maar deze waren in het algemeen van weinig ingrijpende aard. Bovendien voltrokken deze veranderingen zich slechts zeer geleidelijk. Wij kunnen dan ook het landschap in de provincie Zeeland, zoals dit zich tot de tweede wereldoorlog manifesteerde, in zijn algemeenheid als volgt karakteriseren: Een agrarisch landschap met grote open ruimten. Deze ruimten omzoomd door met bomen beplante dijken. De landbouwpercelen ingedeeld volgens het zeer oude patroon van de blokverkaveling zoals langs de gehele noord westkust van Europa, of de moderne verkaveling van de polderlandschappen. In de open ruimten de boerderijen, van welke sommige erven met wind- kerend houtgewas beplant zijn. Een wijds cultuurlandschap dus, in tegenstelling tot vele andere delen van ons land, waar onder andere de overblijfselen van het oorspronkelijke natuurlandschap mede de landschappelijke indeling bepaalden. 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 4