Tuinbouwontwikkeling
op de Zeeuwse eilanden
a. DE ONTWIKKELING VAN DE TUIN
BOUW EN DE BEHOEFTE AAN WATER
N de huidige situatie worden de Zuidhollandse
en Zeeuwse eilanden omspoeld door zout water.
De kwaliteit van de grond en het klimaat zijn
naast het vakmanschap en de ondernemerskwa
liteit van landbouwers de oorzaak van de goede
resultaten, zowel in kwalitatief als kwantitatief
opzicht.
In het zuidwesten is sedert 1951 het bouwlandare
aal met 15.000 ha afgenomen, het grasland bleef
vrijwel constant, terwijl de tuinbouw met 10.000 ha
is uitgebreid. Dit is een spectaculaire ontwikkeling,
die zich versneld zal kunnen gaan manifesteren
mits aan bepaalde voorwaarden kan worden vol
daan.
Bij de gesignaleerde tuinbouwuitbreiding ligt het
accent vooral op groenteteelt, zowel in de open
grond als onder glas, en op de fruitteelt. Maar
ook bloembollen en bloemkwekerijgewassen be
ginnen vaste voet in het zuidwesten te verkrijgen.
De verbeterde infrastructuur door tunnels, dammen
en bruggen vereenvoudigt en versnelt het vervoer
van bederfelijke en kwetsbare tuinbouwprodukten
en werkt stimulerend op de ontwikkeling van de
tuinbouw. De uitvoering van het Deltaplan en wat
daarmede samenhangt zal in de komende jaren
versnellend werken.
Ten aanzien van het klimaat is nog op te merken,
dat het aantal vorstdagen in het vroege voorjaar
gering is, hetgeen voor de tuinbouw in het alge
meen en voor de fruitteelt in het bijzonder een be
langrijk voordeel betekent.
De tuinbouw onder glas is echter slechts mogelijk,
wanneer de zoetwatervoorziening voldoende veilig
is gesteld, zowel kwantitatief als kwalitatief. Voor
de ontwikkeling van de landbouw, en dit betekent
in het Oosterscheldebekken dus de intensieve tuin
bouw, zal water de allesbeheersende factor wor
den.
Tegen het jaar 2000 en dit is niet eens meer
zo ver weg kan worden uitgegaan van een
uitbreiding van de glastuinbouw met 2000 a 4000
ha. Voegt men daarbij de mogelijke verplaatsing
van bestaande tuinbouwbedrijven uit de te urbani
seren gebieden in het westen des lands naar het
Deltagebied dan komt hierbij nog een oppervlakte
van 1500 a 2500 ha verplaatste glasopstanden. In
totaal kom ik dan omstreeks het jaar 2000 op 3500
a 6500 ha glastuinbouw in het Deltagebied.
De uitbreiding van het bloembollenareaal kan op
gelijke wijze op rond 2000 ha worden geschat met
daaraan toegevoegd 1000 ha tengevolge van ver
plaatsing van bestaande bedrijven. Dit betekent
dus in totaal 3000 ha bloembollen tegen het jaar
2000 voor het Deltagebied. Bij de bollenteelt op
klei- en zandgronden moet bovendien rekening
worden gehouden met een zodanige vruchtwisse
ling, dat slechts eens in de vijf jaar op hetzelfde
perceel bollen mogen worden geteeld. Dit betekent
dus een noodzakelijk areaal van 15.000 ha van
126