Economische balans van het deltaplan is niet aan de deltawerken toegerekend, omdat deze zij het later, maar in ieder geval voor 1980 toch noodzakelijk zou zijn. 4. Overheidssubsidies recreatie Onder I en II is dezelfde post genomen, daar aan genomen is dat eventueel te omkaden gebieden in de Oosterschelde geen netto-voordeel opleve ren (zie echter 7.1). Uitgegaan is van het Zeeuwse meerjarenplan, met inbegrip van de Grevelingen, dat ruim 200 miljoen bedraagt (de Grevelingen alleen 175 miljoen). Een vierde deel is onren dabel. Hoe dichter bij Rotterdam, hoe rendabeler en hoe beter verkoopbaar. Als landaanwinning is gesteld op 1,25 per m2 is hierop „winst" te ma ken. De algemene „aankleding" is echter a fonds perdu. 5. Landaanwinning Zie B.l (en 5). 6. Zoetwatervoorziening Voor 50.000 ha nieuwe tuingrond (zie hiervoor het artikel van ir. P. Santema) is onder post I een waarde berekend van 1 miljard. Als landbouw grond heeft zij een waarde van ongeveer 600 miljoen. De waardevermeerdering is 400 miljoen. Onder II is hiervan ruim 35% opgenomen; zie onder B.2.II. Voor de voorziening met industriewater van de Zeeuwse zeehavens en Reimerswaal is gerekend op 200 miljoen m3 per jaar aan het eind van de eeuw. De waarde aan de bron is 6 cent per m3 voor ongezuiverd water. Dit geeft 12 miljoen per jaar, of gekapitaliseerd 200 miljoen. Het meerdere zoete water is een reserve voor ont wikkeling, maar niet gewaardeerd. 7. Verkeer Het verkeer is geraamd voor 1965 alsof er „ideale" aansluitingen zouden zijn (verkortingen van 15 tot 40 km). De belangrijkste categorieën zijn (in miljoenen auto's per jaar) 1 2 3 West-B ra bant-Randstad 3,9 1,5 15 Flakkee-Randstad 0,4 1,5 20 Schouwen-Randstad 0,3 0,5 40 Midden-Zeeland-Randstad 1 1,2 40 Totaal 5,6 4,7 Gewogen km-besparing 21 25 1 Werkelijk verkeer 1965 in miljoen auto's. 2 Extra verkeer onder ideale omstandigheden. 3 km-besparingen. De kilometerbesparing is als volgt bere kend kolom 1 5,6 miljoen X 21 X 0,15 17,6 mil joen kolom 2: 4,7 miljoen X 25 X 0,15 X a) f 8,8 mil Ijoen a)aannemende dat de 4,7 miljoen extra auto's een voordeel hebben dat een schaal doorloopt van 1 cent tot 3,75 (25 X 0,15). Met andere woorden elke additionele afstands besparing geeft een extra verkeer, tot dat bij 25 km juist de 4,7 miljoenste auto er bij komt. De laatste heeft een voordeel dat juist opweegt tegen een alternatieve be steding van 3,75. De „eerste" extra automobilist heeft dus een voordeel van 3,75, de „laatste" heeft geen voordeel. De kilometerprijs is gesteld op de verhouding 3 personen- en 1 vrachtauto's. De tijdsbesparing is als volgt: kolom 15,6 min X b) X V2 c) X 2,57 d) f 2,1 min 25 kolom 2: 4,7 min X —X V2 X V2a) X 2,57 1 min b)snelheid 75 km per uur. c)aannemende dat de helft betrekking heeft op produktief verkeer, de helft op recreatie. Zo ook bij Tinbergen. d)in navolging van een rapport over het spoorvervoer Am sterdamDen Haag is de tijdbesparing gewaardeerd op het netto-gemiddelde loon, of 7,90 bruto per uur minus belastingen, sociale lasten enz. Het totale verkeersvoordeel in „1965" wordt aldus f 17,6 miljoen 8,8 miljoen 2,1 miljoen 1 miljoen 29,5 miljoen. Hiervan wordt af getrokken 1 miljoen voor de door het pont- gebruik bespaarde kilometrage. Daarbij opgeteld komt 3,4 miljoen voor de exploitatie van de (nu 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 67