afsluiting vele voordelen met zich brengen. Het Reimerswaalplan b.v. zou kunnen wor den teruggeklapt naar de Westerschelde op de plaats waar oorspronkelijk het Kreek- rakplan was gesitueerd. Overigens realiseerde de heer Mesu zich, dat een eventueel initiatief tot afsluiting van België zal moeten uitgaan. Een Nederlands initiatief zou slechts wantrouwen wekken. Ir. Santema wees erop, dat er tussen Oosterschelde en Westerschelde bepaalde ver schillen bestaan. Afgezien van het feit, dat de Westerschelde toegang geeft tot een be langrijke zeehaven, is deze rivierarm in hydografisch opzicht van een totaal ander karakter. De oevervallen zijn hier in aantal belangrijk minder en ook het gehele water milieu is anders. R. SANTEMA noemde het aandringen op spuisluizen in de Oosterscheldedam een merk waardige zaak. Men doet, alsof dit iets geheel nieuws is. Maar dat is een vergissing: zowel in de memorie van toelichting op de Deltawet als in het eindverslag van de Deltacommissie wordt over het voornemen tot de bouw van spuisluizen gesproken. Dat zal dus ook gebeuren. Deze sluizen zullen bijzonder grote hoeveelheden water moe ten verwerken. De afmetingen ervan zijn nog niet vastgesteld. Ter vergelijking noemde ir. Santema de doorstroomopening van de i n laats luis in de Volkerakdam: 500 vier kante meter. Op enkele andere vragen ingaande merkte de heer Santema nog op, dat de uitvoering van het Deltaplan grote gevolgen zal hebben voor de onderwaterdelta voor de Neder landse kust, maar dat de reikwijdte van de invloed in het algemeen beperkt zal zijn; er zal een nieuwe evenwichtstoestand ontstaan. Men kan b.v. niet stellen, dat de Sloehaven door het Deltaplan nadelige invloed zal ondervinden. En de berichten, als zou de Rotterdamse geul voor olietankers door de afsluiting van de Oosterschelde ver zanden, kunnen naar de kolderrubriek worden verwezen. j^AT in deze forumdiscussie aan de belangen en de toekomst van de visserij aandacht zou worden besteed, lag voor de hand. Een der vragen luidde, of het forum begrip kon opbrengen voor de actie van Zevibel tot het open houden van de Ooster schelde. Prof. dr. P. Korringa antwoordde: „Zeer zeker, dat is onze plicht. Maar aan de andere kant: je kunt praten wat je wilt, dicht gaat de Oosterschelde". Of in de zoetwatervisserij een compensatie zal kunnen worden gevonden, is niet gemakkelijk te beoordelen, aldus prof. Korringa. De hydografische ontwikkelingen moeten worden afgewacht. De vraag, of de visserij vóór de kust gevolgen heeft te duchten van de afsluiting der Oosterschelde, beantwoordde prof. Korringa bevestigend. Garnalen, schol en tong worden in diep water geboren. Zij zoeken dan ondiepere wateren op, waar zij meer voedingsstoffen kunnen vinden. In het algemeen is in het deel Scheveningen-Egmond aan Zee een commercieel verantwoorde vangst nauwelijks mogelijk. Hier heeft de vis n.l. te weinig voedsel. Het is niet uitgesloten dat bij afsluiting van de Grevelingen en de Oosterschelde in het zuidelijke vangstgebied een soortgelijke situatie zal ontstaan als momenteel in het middengebied. Of een getijdecentrale (waarvoor een zoutwaterreservoir nodig is) uitkomst kan bieden voor de visserij? Prof. Korringa noemde dit een zeer schamele compensatie in vergelij king met hetgeen er nu is. |\JAAR aanleiding van vragen over de unieke landschappelijke betekenis van de Oos terschelde zei ir. P. Tideman, dat deze rivierarm en het Waddengebied de rijkste natuurgebieden van West-Europa vormen. De Westerschelde is in dit opzicht, met 161

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 89