Walcherse verzen
Hans Warren
(Van vóór de inundatie)
-éaê-**'
VLISSINGEN, MIDDERNACHT
In de gewassen nacht
de grootse flonkerkronen der zeesteden
prikkend briljanten salamander
glijdt de ferry nader
over een koningsblauw tapijt van golfgeruis.
Zeevogels fluiten
wolken en regen los
het wier deint zuigend
langs de schoeiing.
Als knappende schelpen fris
carillonneert met uurbellen twaalf
de toren, zilt.
NAZOMER OP WALCHEREN
De flesseperen glanzen in de blaren
de abrikozen blozen door hun dons.
Plots wankelt op de wind een koningsvaren
de siësta breekt in hoog insectgegons.
De meidoornheggen langs de smalle wegen
kammen halmen uit ieder wagenvoer,
krakende karren strooien gouden regen
van tarwekorrels over deel en vloer.
De mussen dik doorvoed lezen slechts zelden
en traag een aar uit deze overvloed.
Om een verroeste zonnewijzer melden
de zwaluwen zich voor een afscheidsgroet.
Achter de parken blinken spitse zeilen
van jachten op een tintelende stroom.
Zilt blijft de wind in de gordijnen wijlen
en wisselt zijn geheim met golf en boom.
167