Een voormalige, gerestaureerde boerderij bij de kerk Voor de overige partijen maakt het weinig verschil in welk deel van de gemeente de kiezer woont. De secretaris wijst op het feit, dat in de kanaal zone de A.R.P. nog al wat stemmen krijgt van schippers, die hier hun burgerplicht vervullen; schippers van de Rehoboth en de Eben Haëzer. Geiten en bokken, het zit er in, zij het matig over tuigend. We krijgen albums te zien met documentair foto materiaal over de gemeente: landschapsbeelden, volksfeesten, koninklijk bezoek, hef verbouwde dit en het verdwenen dat. Er zijn mooie prenten bij van boerderijen, als de Stelhoeve, het Hof Maal- kote, het Hof Schoudee, de Keizersweel. De laatste, een wat vervallen hofstede, bezit een paar interessante tegelwanden. Met een introductie gaan we erheen. Tussen laat-achttiende-eeuwse tegels (spinnetjes of bijtjes in het jargon van de tegelkenners) prijkt een polychroom tableau, dat stadhouder Willem IV uitbeeldt, te paard. Ik kan me deze Prins te paard niet voorstellen, maar het tableau is goed. Van de Keizersweel terug naar de sluizen, het boeiendste gedeelte van Wemeldinge. Binnen schepen uit Bazel en Blerick, uit Dordrecht en Den- dermonde, uit Tiel en Thionville. De Belcanto en Het Vertrouwen, de Ludwig von Beethoven en de Neeltje Maria, de Deo Gratias en de Mercurius. Olie, vlas, machinedelen, bouwmaterialen, daar tussendoor een mosselschipper. Een dekknecht, die rap aan wal klimt om even een brief te posten, een vrouw die vlug een ijsje haalt. Een jongen, die met kwast en verfpot fluitend langs het gang pad loopt, een vrouw die de was ophangt, een hond languit op het dek. Een meisje dat de gera niums begiet. Kraakzindelijke schepen. Achter het glas van het dekhuis zit een kleuter in een hang- stoeltje de wereld te bekijken. Zijn vader roept kennissen aan, twee schepen verder. „Waar ga je naar toe?" „Antwerpen! En jullie?" „Sluiskil I" Het sluiswater is op peil, de deuren worden dicht gedraaid. Straks varen ze in een lange rij naar Hansweert. Daar wisselen ze nog eens een paar woorden. Op de Westerschelde gaan ze uiteen. De een vaart naar Vilvoorde, de ander naar Roubaix. Over een half jaar zien ze elkaar mo gelijk weer, in Keulen, Bar Ie Due of Wemeldinge. De Middelburgsche Courant van Zaterdag 13 Oc tober 1866 bracht van de opening van het kanaal het volgende verslag: „Gisteren is dan eindelijk de dag aangebroken, waarop het kanaal door Zuid-Beveland is geopend. Reeds vroeg was het kanaal en vooral de beide eindpunten in feesttooi gehuld en was er ene groote menigte op de been, om een kijkje te Wemeldinge te nemen, waar de plechtigheid zou aanvangen. Daar wapperde van de rijksgebouwen, van de huizen die het kanaal omgeven, van de sluizen en van de schepen de Nederlandsche drie kleur. Kortom alles was met vlaggen en wimpels getooid. De binnensluis daarenboven was smaak-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 12