Hervormde emigratie op Zuid-Beveland A. de Smit Kentering In een tweetal vroegere artikels over de hervor ming in Zeeland hebben we geponeerd, dat de reformatie niet alleen in geestelijk opzicht een ge weldige ommekeer teweeg gebracht moeten heb ben. Er is ook sprake geweest van een tamelijk grote volksverhuizing, mogelijk de grootste die ooit in deze streken heeft plaatsgevonden. Dit was ons duidelijk geworden uit de schaarse gegevens die ons dienaangaande bereikt hadden. Als voorbeeld hebben we er op gewezen, dat bijna alle Zuidbevelandse edelen het geloof van hun vaderen trouw gebleven zijn en daarom bij de of ficiële invoering van de hervormde leer, d.w.z. zo ongeveer 1578, naar de zuidelijke Nederlanden zijn gevlucht of althans naar een streek, waar ze hun godsdienstige plichten vrij konden vervullen. Omdat Goes en daarmee Zuid-Beveland, inclusief het toen nog aparte eilandje Wolphaartsdijk, pas in 1577 door satisfactie naar de zijde van de prins van Oranje overgingen, kon er vóór die tijd geen spra ke zijn van vrije uitoefening van de reeds op tal van andere plaatsen ingevoerde nieuwe leer. In Vlaanderen daarentegen waren reeds tien of meer jaren vroeger veel protestantse gemeenten ont staan. Deze kregen het echter omstreeks die tijd hard te verduren doordat de handige Alessandro Farnese, hertog van Parma, als nieuwe landvoogd verscheidene successen wist te boeken: zijn onder handelingen met de malcontenten, de weldra ge volgde unie en het verdrag van Atrecht en niet het minst de val van verscheidene steden, waaronder het zeer belangrijke en calvinistische Antwerpen, waren zware nederlagen voor het welzijn van de in het zuiden gevestigde protestanten. Vanuit die streken vluchtten dan ook vele duizen den naar het voor hen veilige noorden. Daar im mers was, op een enkele uitzondering na, de ge loofsvervolging al weer een aantal jaren verleden tijd. Wat lag er meer voor de hand dan dat een beduidend aantal vluchtende zuiderlingen zo dicht mogelijk bij huis wilde blijven en o.a. Zuid-Beve land als tijdelijke woonplaats koos. De meesten van hen moeten wel het vaste voornemen gehad hebben om naar hun oorspronkelijke haardsteden terug te keren zodra het getij veranderde. Achteraf kunnen we natuurlijk gemakkelijk constateren, dal dit een ijdele hoop geweest is. Intussen waren van hieruit natuurlijk niet alleen edelen naar het zuiden gevlucht. In veel beduiden- der aantal volgden boeren en landarbeiders dit voorbeeld. Er moet dus in veel streken en met name hier een chaotische toestand ontstaan zijn, een toestand die lang zou nawerken en uiteinde lijk natuurlijk ook consequenties gehad moet heb ben voor allerlei plaatselijke tradities. Predikanten Op dit Zeeuwse eiland zijn er de eerste kwarteeuw na de invoering van de hervorming een achttiental gemeenten geïnstitueerd. Die moesten natuurlijk alle van een dominee voorzien worden, terwijl te Goes al spoedig een tweede predikantsplaats ge creëerd werd. Velen van hen bekleedden hier voor het eerst dit ambt. Voorheen waren ze vaak school meester of rooms-katholiek geestelijke geweest. Hieronder waren ook een aantal Vlamingen, terwijl zij die hier reeds met ervaring kwamen, niet zel den predikant geweest waren in die zuidelijke streken. Van veel predikanten uit die tijd is hun plaats van herkomst onbekend of wordt ze althans in de ge drukte bronnen niet genoemd. Betreft het evenwel een zogenaamde uitlander dan wordt heel vaak de geboorteplaats of -streek vermeld. Soms moet men er ook naar raden. Als iemand b.v. Hyperus achter z'n naam schrijft, dan mogen we wel aan nemen dat hij afkomstig was uit leper in Vlaande ren. Gaan we zo de oudste naamlijsten gedurende de eerste kwarteeuw van het zelfstandig bestaan van de oudste gemeenten na, dan komen we, met inbegrip van Wolphaartsdijk en het ten onder gang gedoemde, doch nog als zelfstandige pa- 219

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 19