tegen Spanje vormt wel één van de voornaamste oorzaken van het feit dat de Zeeuwen gedurende enkele eeuwen een opmerkelijke belangstelling aan de dag legden voor die gebieden, die nu be kend zijn als de Guyana's en die vroeger vaak aangeduid werden met de naam Wilde Kust. De Engelsman Sir Walter Raleigh vestigde even voor 1600 de aandacht op de Wilde Kust. Hij deed dat op een wat eigenaardige wijze. Op de tentoon stelling in Middelburg trokken een trotse amazone en een menselijk wezen zonder hoofd, maar met ogen onder de schouderbladen en een neus op het borstbeen op een door Jodocus Hondius in Amsterdam uitgegeven kaart van het door Raleigh bezochte Guyana meteen de aandacht. Bij veel bezoekers wekten zij de lachlust op. In de nog jonge Republiek zal de kaart echter met enige schrik aandachtig bestudeerd zijn. Raleigh had immers niet de bedoeling zijn publiek te amuseren met gedrochten, die ergens ver weg in de binnen landen van Guyana in een zeker goudland moes ten wonen. Hij wilde waarschuwen. Raleigh was er vast van overtuigd dat hij bijna El Dorado ge vonden had. Nog vaster was hij er van overtuigd dat dit El Dorado beslissend zou zijn voor de toe komst van Europa. Tot geen enkele prijs mocht dit gebied in handen van Philips II van Spanje vallen. Dwaas waren deze ideeën niet. Met edele metalen uit Zuid-Amerika had Spanje zich al een armada gebouwd. Onoverwinnelijk was deze vloot niet geweest. Voorkomen moest echter worden dat er een tweede expeditie van die aard kwam. Uiter aard deelde men deze mening in Zeeland. El Dorado bleek een fabeltje van de Indianen te zijn, het idee om Spanje in West-lndië te bestrij den was waardevol. In 1629 werd de Republiek uit Plantage Surimombo van de predikant-planter Joh. Basseliers Fort Zeelandia bij Paramaribo Foto J. P. B. Zuurdeeg Foto J. P. B. Zuurdeeg 203

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 3