de expeditie van Crijnssen kan gezegd worden
dat visie en durf zeker niet ontbreken.
Visie en durf: zijn beide ook bij de opbouw van de
koloniën aanwezig? Als een schandvlek rust op
de geschiedenis van De West het verschijnsel van
de slavernij. Noch visie noch durf kan in verband
gebracht worden met de slavernij. Neemt men
verder in aanmerking dat de economische uit
komsten in de regel achterbleven bij de verwach
tingen en dat in perioden van bloei nimmer uit
zonderlijke resultaten bereikt werden dan is men
geneigd de vraag in negatieve zin te beantwoor
den.
Boeiend wordt de vraag echter wanneer men de
geestelijke achtergrond van degenen, die op één
of andere manier iets met De West te maken
hadden erbij betrekt. Max Weber legde begin
deze eeuw een verband tussen kapitalisme en cal
vinisme. Ook op andere terreinen van het maat
schappelijk leven oefende het calvinisme echter
invloed uit. In zijn boek Surinaamse suikerheren
en hun Kerk beschrijft. J. M. van der Linde de be
tekenis van het calvinisme voor de ontwikkeling
van het leven in Suriname. Hij stelt dat er het
ideaal van een theocratie geweest zou zijn.
De discussies, die in de 17de en 18de eeuw over
de theocratie en meer speciaal over de relatie
tussen theocratie en slavernij gevoerd werden zijn
ongetwijfeld ook voor onze tijd interessant. De
slavernij is opgeheven, maar harmonisch zijn de
verhoudingen tussen de verschillende bevolkings
groepen in Suriname nog steeds niet. Er is een
sterke argwaan dat de grootste bevolkingsgroepen
elke kans zullen aangrijpen om elkaar in een
nieuwe toestand van slavernij te brengen. De
klemmende vraag is of deze situatie onvermijdelijk
is, of er slechts een keuze bestaat tussen een bur
geroorlog of een toestand van schijnbare rust en
orde, die door een leger in stand gehouden wordt.
Of is er nog het alternatief, dat men vertrouwen
moet hebben in de mogelijkheid dat men op
vreedzame wijze uit eigen vrije wil naast elkaar
kan leven? In de 17de en 18de eeuw was de
communis opinio dat zonder het instituut van de
slavernij Suriname economisch ten gronde zou
gaan. Ook hier de idee dus van het onvermijdelijke.
Maar in diezelfde 17de en 18de eeuw treft men
bij Calvinisten ook de stelling aan: in een theo
cratie is slavernij uit den boze.
Van het ideaal van de theocratie al dan niet ge
dacht met slavernij kwam niet zo heel veel terecht.
De woorden visie en durf lijken derhalve moeilijk
in verband gebracht te kunnen worden met de
opbouw van de kolonie. De theologische uiteen
zettingen over de geestelijke slavernij, die de mens
belet waarlijk mens te zijn en over de goddelijke
opdracht de aarde leefbaar te maken zijn echter
waardevol. In geestelijk opzicht werd van Zeeuwse
kant een belangrijke bijdrage geleverd in discus
sies over zeer essentiële zaken, die ook thans nog
spelen. Wat dit aangaat is het Zeeuwse verleden
van De West actueel te noemen.
Geraadpleegde literatuur
1. Adriaen van Berkel, Amerikaensche voyagien, behelzende
een reis na Rio de Berbice mitsgaders eene andere
na de colonie van Suriname, Amsterdam 1695.
2. Han Hansen en Gabri de Wagt, Wat doen we in Suri
name?
3. Albert Helman, De stille plantage.
4. Dr. J. M. van der Linde, Surinaamse suikerheren en hun
Kerk.
5. P. M. Netscher, Geschiedenis van de koloniën Essequebo,
Demerary en Berbice, 's-Gravenhage 1888.
6. Walter Raleigh, Waerachtighe en grondighe beschrijvinghe
van het groot ende goudt-rijck coninckrijck van Guiana,
Amsterdam, Cornelis Claesz., 1598.
7. J. C. M. Warnsinck, Abraham Crijnssen, de verovering van
Suriname en zijn aanslag op Virginië, 1667.
Verantwoording van de afbeeldingen
1. „Nieuwe caerte van het wonderbaer ende goudrijcke landt
Guiana nieuwelick besocht door Sir Walter Ralegh
in het jaer 1594, 1595 ende 1596, gravure, uitg. door
Jodocus Hondius, Amsterdam (te bezichtigen in Maritiem
Museum „Prins Hendrik" in Rotterdam).
2. Gezicht op de plantage Surinombo, tekening van Dirk
Valkenburg, 1708 (te bezichtigen in het rijksprentenkabinet
in Amsterdam). Deze plantage behoorde o.m. toe aan
ds. Joh. Basseliers, die dr. Van der Linde inspireerde tot
het schrijven van zijn hier boven genoemd werk over de
Surinaamse suikerheren.
3. Gezicht op Paramaribo. „Accurate en originele afbeel-
dinge van Paramaribo of Nieuw-Middelburg". 18e eeuw.
Hierop is het fort Zeelandia zichtbaar; de naam Nieuw-
Middelburg is foutief. Gravure, uitg. Bernardus Mourik,
Amsterdam (te bezichtigen in Maritiem Museum „Prins
Hendrik" in Rotterdam).
4. Afbeelding van het voormalige huis van de W.I.C., Kamer
Zeeland, op de hoek van de Lange Delft en de St. Jan
straat te Middelburg. Litho naar gravure van Jan Bulthuis
in Bachiene, Vad. Geographie (litho, die in het rijks
archief geëxposeerd werd, bezit van A. C. J. Maljers te
Middelburg).
5. Kaart van de Wilde Kust, overgenomen uit het hierboven
vermelde werk van P. M. Netscher.
206