beelding 5). In augustus heeft een enthousiaste ploeg van de
Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis
onder leiding van dr. J. G. N. Renaud en drs. Hoekstra op
verschillende plaatsen onderzoekingen gedaan in en nabij de
Steenen Beer. Zij vonden daarbij een onder de grond ver
dwenen uitvalspoort terug. Niet onvermeld mag blijven dat bij
bovengenoemde onderzoekingen te Sluis alle medewerking
werd ondervonden van de gemeente, in het bijzonder van
burgemeester Van Hootegem.
OOSTBURG. Tijdens het schrijven van dit jaarverslag belde
de heer J. van Hinte uit St.-Kruis mij op dat er bij het graven
van een bermsloot langs de te verbreden weg van Oostburg
naar Zuidzande een veldoven was gevonden. Een terstond
door ons ingesteld onderzoek leerde dat het ging om een
steenbakkersoven uit de 14de eeuw. De onderste lagen stenen
verkeerden nog in een ongebakken kleitoestand"zij hadden
een formaat van 28 x 14 x 7 cm, hetgeen op een (tamelijk
vroeg?) 14de-eeuwse steen duidt. Misschien is het van belang
deze oven in de toekomst nog eens in zijn geheel te ont
graven
BIERVLIET. Op verzoek van de burgemeester van Biervliet,
de heer A. P. Kostense, die evenals zijn raadsleden een grote
belangstelling voor de historie van zijn stad koestert, is een
proefopgraving verricht in het uitbreidingsplan van Biervliet
nabij de plaats waar het Maria-Magdalenaklooster heeft
gestaan. Het onderzoek heeft zeer weinig opgeleverd. Het
klooster heeft waarschijnlijk iets meer oostwaarts gestaan, op
de plaats waar nu een grote garage is gebouwd. Het enige
resultaat van een dag graven was tenslotte nog de vondst
van een ingenieus geconstrueerde houten riool uit de tijd van
Maurits (begin 17de eeuw). Bovendien herinnerden kleilagen,
afgewisseld met bewoningsniveautjes, er aan dat de stad van
Willem Beukelszoon in de loop der eeuwen veel van over
stromingen te lijden moet hebben gehad. Maar dit was
historisch al wel bekend.
Omstreeks 1963 hebben we in Biervliet ook al eens waar
nemingen gedaan op de plaats waar oudtijds de St.-Nicolaas-
kerk stond, de parochiekerk waar volgens de overlevering
Jan Willem Beukelszoon begraven zou liggen. Voor zover we
dit hebben kunnen vaststellen, is er van de kerk niets anders
over dan de metersdiepe, door het veen heengegraven fun
deringssleuven; de funderingen zelf zijn tot op de laatste
(hele) baksteen uitgebroken.
AXEL. Onze actieve correspondent te Axel, de heer D. J.
Oggel waarschuwde op tijd dat men begonnen was met het
giaven van een grote put bestemd voor de bouw van het
culturele centrum. In de voorgaande jaren hebben we in deze
omgeving reeds belangrijke ontdekkingen gedaan. We groeven
er het vroegere schepenhuis op, maar waf eigenlijk veel in
teressanter was: we bemerkten in het pleistocenen dekzand
waarop het oude stadsgedeelte van Axel ligt, een nauwelijks
zichtbaar oud oppervlak waarin sporen houtskool en bewerkte
stukjes vuursteen voorkwamen. Deze laag, in de bodemkunde
en de archeologie de Allerodlaag of laag van Usselo ge
noemd, dateert uit een periode van omstreeks 9000 jaar voor
onze jaartelling (jong-Paleolithicum). In de bouwput van het
culturele centrum vonden we ook nu weer, na uiterst zorg
vuldig afschaven van de zandbodem, vele stukjes bewerkte
vuursteen behorende tot een cultuurperiode die het Tjongerien
wordt genoemd, naar het riviertje de Tjonger in Friesland.
Ook in België is het Tjongerien uit vele plaatsen bekend.
Dr. F. van Noten, verbonden aan het Kon. Museum voor
Midden-Afrika te Tervueren bij Brussel, heeft er onlangs enige
belangrijke studies aan gewijd. We zijn voornemens gezamen
lijk een uitgebreider onderzoek in te stellen naar het Tjonge
rien te Axel, zodra zich de gelegenheid in de oude stad van
Axel bij verdere saneringswerkzaamheden daartoe voordoet.
Ongetwijfeld kunnen we bij een dergelijk onderzoek als van
ouds weer rekenen op de grote medewerking en belangstelling
van de zijde van het gemeentebestuur van Axel
In HULST houdt onze correspondent de heer P. J. Brand ieder
graafwerk in zijn geliefde stad nauwlettend in het oog. Op
een zeer donkere, kille regendag in januari telefoneerde hij
me dat er bij het aanleggen van een riolering in de oude
stad, niet ver verwijderd van de „Dobbele Poort", interessante
dingen voor de dag kwamen. Als de heer Brand zoeits zegt,
is het altijd de moeite waard om een kijkje te gaan nemen,
al is het nog zulk slecht weer. De rioleringssleuf bleek over
een grote lengte te zijn gegraven door een laag zefas van
bijna twee meter dik. De zelas bestaande uit vuilwit-rossig,
Afb. 5. Restauratiewerkzaamheden bij de ,,Steenen Beer" te
Sluis.
vettig aanvoelend, zeer kalkrijk materiaal is afkomstig
van middeleeuwse zoutziederijen. Het zelzout werd gewonnen
uit zouthoudend veen (darinc of zelle) dat tot as werd ver
brand, vervolgens met zeewater uitgespoeld en daarna ge
kookt in pannen boven turfvuren 7). Het zelzout was van hoge
kwaliteit, maar vrij duur omdat de bereiding te arbeids
intensief was en bovendien veel brandstof vereiste. Hulst was
een van de vele plaatsen in Zeeland waar op grote schaal
zelzout werd bereid. In het tweede kwart van de 15de eeuw
wordt het zelzout geheel verdrongen door de import van het
goedkopere buitenlandse Baaizout", dat hier te lande in
grote hoeveelheden zijn bestemming vond in de haringindustrie.
Een bevestiging van dit historisch gegeven vonden we min
of meer terug in ons bodemprofiel door de zelas-laag te
Hulst. Vrijwel vanuit de top van de aslaag was een bijna
twee meter diepe kuil gegraven, die onderin gevuld was met
een opeenstapeling van scherven, afkomstig van potten en
kannen uit het laatst van de 14de of misschien nog wel
het begin van de 15de eeuw; een bewijs dat de aslaag uit een
periode van vóór omstreeks 1400 dateert.
Uit TERNEUZEN kreeg schrijver van de familie Ysebaert het
heugelijke bericht dat zij in het bezit waren van een hoeveel
heid Romeins aardewerk dat daar, op de plaats waar nu de
havenwerken liggen, reeds in 1923 was gevonden bij het
darinckdelven. Het aardewerk dateert uit het laatst van de 2de
of de 3de eeuw na Christus. De vondst die eerst nu bekend
geworden is, mag van veel belang worden geacht, omdat er
in het oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen bij mijn weten
geen Romeins is gevonden, met uitzondering van één terra
sigillata-scherfje (met gedeelte pottenbakkersstempel) dat
schrijver twee jaar geleden te Axel vond tijdens de opgra
vingen aldaar. Het schijnt dat er onlangs bij Sluiskil ook
wat Romeins is aangetroffen; dit bericht heb ik nog niet
kunnen controleren.
Van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen stappen we
over naar Zuid-Beveland waar we in het historisch
zo interessante dorp Kapelle in 1967 een „explosie"
van archeologische en geschiedkundige activiteiten
beleefden, zoals er daar sinds Bijlo zijn bekende
Kroniek over Kapelle-Biezelinge en Eversdijk
schreef, waarschijnlijk niet meer geweest is. In de
247