Afb. 8. Overblijfselen van het vroegere dorp Westenschouwen,
blootgespoeld op het strand.
van Zierikzee terecht gekomen, maar ,,via een tientje en een
goede sigaar" wel in particuliere handen. De gelukkige eige
naar heeft me van de vondst op de hoogte gesteld.
In dit jaarverslag heb ik getracht U een indruk
te geven van de activiteiten op archeologisch ge
bied in onze provincie. Ik ben me er van bewust
dat dit verslag niet volledig is. Stellig ben ik wel
wat vergeten te vermelden. Ook zijn er zaken
die in het belang van het onderzoek nog verzwe
gen moeten worden, vooral ook om een „rush"
van particuliere verzamelaars te voorkomen. Maar
in volgende jaarverslagen hoort U er hopenlijk
meer van
7) Een ouderdomsbepaling door middel van Ci4-onderzoek
moet nog plaatsvinden.
2) Een goed overzicht geeft een artikel van H. Halbertsma:
Enkele oudheidkundige aantekeningen bij de oudste mense
lijke skeletten in de Friese terpen gevonden, in: Berichten
R.O.B. V, 1954, pag. 45-49.
3) Prof. H. Brunsting (Leiden) en prof. J. E. Bogaers (Nijmegen)
dank ik hartelijk voor hun mededeling betreffende het
artikel in de Bonner Jahrbücher.
4) Drs. T. Hoekstra, geschiedenisleraar te Bennekom werkt mo
menteel aan een proefschrift handelende over het kasteel
van Sluis. Hij maakte er mij op attent dat het kasteel niet
op de ,,berg" heeft gestaan, de verhoging is niets anders
dan een overblijfsel van de opgehoogde binnenplaats van
het kasteel.
5) Gegevens uit Zelandia lllustrata, 2de afl., XII, pag. 484-486.
6) De dikte van de jaarringen houdt verband met de al of
niet gunstige groeiomstandigheden van een boom in de
jaren dat deze is gegroeid. Dit groeiverloop kan in een
grafiek tot uitdrukking worden gebracht. Vergelijkingen van
de jaarring-grafieken van verschillende monsters hout (van
één soort en in verband met klimaatsfactoren, grondsoort
enz. zoveel mogelijk uit dezelfde omgeving) maken in be
paalde gevallen een zeer nauwkeurige tijdsbepaling moge
lijk. Zo slaagde dr. A. V. Munaut erin de levensduur van
het préhistorisch bos te Terneuzen vrij nauwkeurig te be
palen (publikatie hierover verschijnt in de Ber. R.O.B. 16,
1966).
7) Dr. H. van der Wee: De groei van de Nederlandse haring
industrie en het raadsel van het Zeeuwse zout (14de-16de
eeuw), in: Jaarboek Oudheidkundige Kring „De Vier Am
bachten" Hulst, 1964-1965, pag. 18-28.
In Heinkenszand, voor wie het weten wil.
Foto Wim Riemens
250