H Zeeuws Tijdschrift
Van huishoudelijke maatschappij tot
maatschappij van nijverheid en handel
VjU
NUMMER 6 17e JAARGANG 1967
M. P. de Bruin
Anderhalve eeuw geschiedenis van hei
Middelburgse, later Zeeuwse Departement
Op 24 mei 1815 constitueerde zich het Middelburgsch Departement der Nederlandsche
Huishoudelijke Maatschappij te Haarlem. Leden waren de heren Becius, Bijleveld, Erme-
rins, Lambrechtsen, Paspoort, Schorer, Serlé, Versluijs en Van Visvliet. Zij behoren allen
tot het stadspatriciaat en enige van deze geslachten zijn of worden in de adelstand ver
heven. De Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij is nog van ouder afkomst; zij is
voortgekomen uit de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. In de
vergadering van 21 mei 1777 werd besloten om een tak van deze maatschappij te stich
ten die zich richtte op de welvaart van ons land en koloniën ter bevordering van de
koophandel, land- en akkerbouw, handwerken, visserijen enz. Vandaar de naam: Oeco-
nomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.
Als „regtgeaarde Beminnaren van het lieve Vader
land" constitueerden er zich departementen, o.a. te
Middelburg, Zierikzee en Vlissingen. Blijkbaar heb
ben deze departementen geen lang leven gehad,
want er werd in 1815 niet over continueren ge
sproken wat Middelburg betreft2).
Blijkens de notulen van de derde sessie van het
Departement Middelburg van 17 februari 1816
wordt opgemerkt dat gezien het departement „voor
als nog slegfs bestaat uit 9 leden, de
aanwezige, ieder voor zoveel aangaat, besloten
(hebben) pogingen aan te wenden om dit getal te
doen vermeerderen en daartoe hunnen vrienden
en kennissen op te wekken." De stand op dit
ogenblik is 361 leden, waarvan 292 gewone leden
en 69 bedrijfsleden 3).
Het Departement Middelburg werd opgericht toen
Tekst van de lezing op de lunchbijeenkomst op donderdag
23 maart 1967 te Middelburg gehouden.
237