Waar ligt de grens en hoe ligt hij er bij? In augustus 1843 sloten de Belgische en de Neder landse staat een overeenkomst waarbij de erf- scheiding tussen beide geregeld werd. Gietijzeren palen, geplant in een voorgeschreven sokkel van metselwerk, gemerktekend met de wapens der con tracterende partijen, geolied, gesierd met een peervormige knop zeventien centimeter hoog zouden voortaan de grens aanduiden van het punt „oü se touchent les Royaumes de Belgique, des Pays Bas et de Prusse et qui finit a l'embouchure du Zwin." Aan het drielandenpunt staat paal nummer één, de gestrande piratenzender „Uilenspiegel" ligt ter hoogte van de driehonderdvijfenzestigste. Het behoort tot de taak van de burgemeesters der wederzijdse grensgemeenten jaarlijks gemeen schappelijk de staat van deze grenspalen te con troleren. Van hun bevindingen wordt proces-ver baal opgemaakt. Dit stuk, in negenvoud getypt en getekend, vindt zijn weg naar de mappen en celen, de bureauladen en stalen kasten van ministeries, ambassades en gemeentearchieven. Het risico dat souvenirjagers er met een grenspaal vandoor gaan is bijzonder klein: zo'n ding weegt 372 kilogram en is deugdelijk vervat in een klomp cement, die tot negentig centimeter in de bodem reikt; maar het voetstuk kan verzakken, beschadigd worden, van een duin glijden, zoals met no. 365 na een stormvloed inderdaad is gebeurd. Sinds het Belgische Zandvliet bij Antwerpen is in gelijfd, grenst de Zeeuwse gemeente Rilland-Bath over een afstand van omtrent negentienhonderd meter aan de stad van Brabo. Op dit grensstuk werden in de tweede helft van mei laatstleden de grenspalen geschouwd. M. P. de Bruin en ik moch ten er als toe-schouwer bij tegenwoordig zijn. Met burgemeester Jobse van Rilland-Bath reden we naar Ossendrecht. Ook deze gemeente paalt over een afstand van circa achtenveertighon derd meter aan de Belgische Scheldestad. Antwerpens burgemeester liet zich vertegenwoor digen door de heer Beeckman, afdelingshoofd van de Dienst voor stadseigendommen en onteigenin gen. Met hem kwamen de heer Scheerlinck, meet- kundige-schatter bij dezelfde dienst en de heer Proost, conducteur bij de Dienst van Havenwerken. Achter het Volkswagenbusje van de Belgen hob belden wij naar het grensgebied, over onverharde banen op de grenspalen no. 263 en 262 aan. Een van deze ik weet niet meer welke werd in de strijd om de Scheldemond, oktober 1944, door een kogel of scherf getroffen. Voor het proces verbaal is dit nu van geen betekenis meer, men Fig. 1 265

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 29