Fig. 4. Paal 269 door burgemeester Jobse, geflankeerd door zijn collega uit Ossendrecht, geschouwd en in orde bevonden. een viertal verklikkers was uitgezet werd overge gaan tot het uitgraven van de oude paal. Ten slotte werd de nieuwe paal met behulp van de aanmetingen ten opzichte van de uitgezette ver- kenmerken nauwkeurig met het centrum op het juiste grenspunt geplaatst en heeft de commissie geconstateerd, dat het nieuwe grensteken zich be vindt op dezelfde plaats waar de oude, vernielde paal heeft gestaan." Begrijpt U? Intussen staan we nog voor no. 268; tussen deze en no. 269 ligt het slikkengebied van de Agger, ook het Ossendrechtse gat genoemd. De schouwers weten vooruit, dat zij straks niet verder kunnen, nu al zakken wij door een droog zandlaagje in de weke modder van het schor. Gelukkig zijn er verre kijkers. Op een afstand van zevenhonderd meter wordt no. 269 geschouwd en in orde bevonden. Een uur later spoelen schouwers en toeschouwers in het Ossendrechtse hotel „De Prins" het zand van de vlakte uit hun verdroogde kelen; op reke ning, vermoed ik, van twee koninkrijken. L. W. d. B. Waar ligt de grens? In de middeleeuwen heeft men zich dit al afgevraagd in verband met het hoog- heidsrecht van de landsheer over de stroom. Waar moesten de grenzen getrokken worden wanneer een stroom tussen twee gebieden in lag? Kon men bij kleine rivieren een deling ter halve diepte toe passen, dit was bij stromen met steeds wisselende beddingen niet mogelijk. Bij de weergave van de schouwing van mede schouwer De Bree dachten wij aan de magistrale verhandeling van professor E. M. Meyers over des graven stroom. Op de Rilland-Bathse schorren stonden wij bij de vroegere kruising van stromen: noordwaarts de Oosterschelde, westwaarts de Hon- te en zuidweg eenvoudig de Schelde. Wij vroegen ons af hoeveel conflicten er in het verleden zouden zijn voorkomen indien men een soortgelijk uitvoe rig grenstractaat had gehad als in 1843 is vast gesteld. IJdele vraag. De fixatie van de grenzen, gevolg dikwijls van oorlogshandelingen, vredes- sluitingen en onderlinge ruil van gebied, is in enkele gevallen gegroeid uit rechtsbeginselen om trent de territoriale zee waarvan de stroom een deel was. Toen Brabant en Zeeland (Noord-Brabant en Zuid- Beveland) naar elkaar zijn toegegroeid kwam de grens onder andere te liggen in het kreekje als overblijfsel van een gedeelte van de Oosterschelde. Op 5 november 1842 werd ter uitvoering van het l.ondense tractaat van 19 april 1839 bepaald, dat de grens tussen de provincie Antwerpen en de provincie Zeeland, dezelfde als onder het voor malig Koninkrijk der Nederlanden -- bij voort during wordt „gevormd door den veranderlijken dalweg der Schelde, welke zal worden aangeduid door een lijn, getrokken in het midden der beide rijen tonnen" (artikel 9). Op 8 augustus 1843 werd de grensscheiding tussen Nederland en België te Maastricht overeengeko men. Bij artikel 14 paragraaf 6 wordt vermeld dat de grenslijn vanaf Zandvliet de dalweg der Schelde bereikte „welken zij, tegen den loop van deze rivier op, volgt tot aan de ontmoeting eener regte lijn, gaande van het gehucht de Canter1) ge naamd, bij Kieldrechf, tot aan den molen van Hoogerheide, gelegen in Noord-Braband Bij artikel 22 wordt het artikel over de veranderlijke dalweg der Schelde herhaald. Artikel 23 beschrijft het vervolg van de grenslijn over het land van Saaftinge. Het reglement voor het plaatsen der grenspalen werd gevoegd bij de overeenkomst. Er werd niets aan het toeval overgelaten. Bij artikel 3 werd be paald dat de levering der grenspalen en verdere benodigdheden, het vervoer en de plaatsing het onderwerp van openbare aanbesteding zouden uit maken. Grenspalen moeten onderhouden en in stand ge houden worden. Ook hiervoor werd een reglement ontworpen, dat 14 december 1849 werd goedge keurd. Van de inhoud van het eerste artikel zijn wij nu getuigen geweest: „De plaatselijke besturen der aangrenzende ge meenten, zullen in de lente van elk jaar, de op de grens geplaatste palen doen nagaan, ten einde zich te verzekeren dat ze in goeden staat zijn. In geval van beschadiging of verplaatsing, zal er een proces-verbaal in duplo van worden opge maakt." Bedoeld: Kauter. M. P. d. B. 267

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1967 | | pagina 31