Zeeuws prentenboek L. W. de Bree M. P. de Bruin Daar sta je dan, landrot in de stuurhut van een zeegaand betonningsvaartuig, op een donkere januarimorgen met vee! wind. Sneeuw jaagt tegen de ruiten. De Frans Naerebout wordt geschut, straks zijn we op weg naar het lichtschip Noord- Hinder een veertig mijl van Vlissingen op de Noordzee. Aan boord van zo'n drijvende vuurtoren draait constant één dïese! van de drie, ten behoeve van kombuis, centrale verwarming, zendinstallatie en het lichtbaken met een lamp van een miljoen kaars. De Frans Naerebout vaart vandaag uit om de voedingsbron voor al het energieverbruik aan te vullen met vijftien ton olie. Bovendien moet er ongeveer evenveel water overgepompt worden. Zo pas heeft kapitein Goosen bericht ontvangen dat In de Vlissingse sluis het licht van de boei Schouwenbank Zuid niet brandt. De melding is afkomstig van een passeren de Deen. „Wil kapitein Goosen op weg naar de Noord-Hinder eens gaan kijken en zo mogelijk hef licht ontsteken?". Zo luid de radio-telefonische boodschap van het Roeiershoofd. „Schouwenbank Zuid is een heel eind om", zegt de gezagvoerder die vandaag onze gastheer is, „da's twee uur later thuis vanavond". Intussen draaien de sluisdeuren open, een water- staatsman steekt als groet de hand op; daar gaan we, naar zee. Van het Roeiershoofd komt het afhaalvaartuig van de Loodsdienst ons tegemoet om de post aan te reiken. Op de achtergrond staat de Oranjemolen met het Beursgebouw en de Jacobstoren in een vaal daglicht. We zien Vlissingen zoals het afge beeld is op oude panoramaprenten„De stad Vlissingen aen tincomen van de haeven." In de Sardijngeul en op de Galgeput is het water nog effen, maar hier en daar duiken witte schuim koppen op. We varen langs het Bankje van Zoute- lande, door het Oostgat. De kapitein wijst naar een boei, die even boven de waterlijn een witte krans draagt. „Daar begint waarachtig de ijsafzetting al." Sinds gistermorgen weten we wat dat betekent. Gaskousjes op zee Er liggen op de Zeeuwse wateren en voor de kust vierhonderd boeien verankerd. Bij felle vorst, als er drijfijs van de Schelde komt, worden ze inge- Roeiershoofd Vlissingen 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 19