Het al modernere vliegtuig kort voor de oorlog De duinen bij Haamstede gezien vanuit een zweefvliegtuig na de oorlog In het houten stationsgebouw, annex restaurant en een douanekantoortje in aanbouw, kocht je het vliegbiljet. Daarna moest je op de weegschaal, want de ballast diende naar het totale gewicht van de passagiers geregeld. Vervolgens ontving je twee watjes om in je oren te stoppen en een kauwgommetje tegen luchtziekte. Ik weet me niet te herinneren of aan de stoelen veiligheidsgordels waren bevestigd; ik heb er in ieder geval geen gebruik yan gemaakt, wipte, zolang de Fokker in de lucht was, over het gang pad van links naar rechts en terug om te zoeken, te ontdekken al wat ik van de begane grond al duizend keer gezien had. Nauwelijks waren de wielen van het landingsgestel tot stilstand gekomen of we stormden al over de Vlissingse begraaf plaats, een verzameling schots en scheef geplaatste en neergevlijde stenen zo te zien tussen wat groen. Een al grijzende heer die achter mij zat trok een scheef gezicht: „Als we nu vallen, liggen we meteen op de goeie plaats." Boven de centrale van De Schelde zwenkte het toestel naar links, klimmend beschreef het een halve boog. Onder ons lag het kanaal, het dwars- streepje in de diepte was de brug van Souburg. Even later zag je de duidelijke omtrekken van de vesting Middelburg al, met nog maar enkele uitwassen buiten de singels: het Zand, de lint bebouwing langs de Noordweg. De Lange Jan lag nu wel vier Lange Jannen beneden ons en ik moest glimlachen om de fruithandelaar Van Kleef, die vorige week op de Markt stond. Toen de Fokker tijdens de middagvlucht overkwam, schreeuwde Van Kleef met zijn klokkestem om hoog: „Rijpe bananen, vijftien centen een pond!" Recht omlaag keken wij op het aankante, geriefde tuintje dat Walcheren toen nog was, vijfhonderd meter lager kroop het slakkenverkeer langs de wegjes. Het is waar, van een toren en zelfs op een flinke duintop doe je dezelfde ervaring op. Veere. Het minaretje en het plompe dommetje. De Zandkreek over, langs de rand van Noord-Beve land. De duinen van Onrust en daarachter groene vel den wintertarwe moet het geweest zijn tot precies aan het lijntje, dat de zeedijk was. Het land groen, de zee blauw, zoals de Bos-atlas ons leerde. Op de Neeltje Jansplaat lagen zeehonden te zon nen; de dieren hieven even de kop naar ons toestel, dat al begonnen was hoogte te minderen. Daar schoten de duinen en bossen van de Schouw- se Westhoek op ons aan. Van seconde tot se conde groeide de vuurtoren, groeiden molens en huizen, de zandvlakten van het Domaniale duin kregen meer relief. Eén moment vloog de Schouwse bodem als een strook f i I meel I u loid aan onze ogen voorbij, een lichte schok en de learusdroom was teneinde. Bij het splinternieuwe K.L.M.-station van Haam stede waren kleurige parasols uitgezet, langs een landweg naderde het K.L.M.-busje om de lucht- passagiers naar Zierikzee te vervoeren. De prijs van die rit, tussen haakjes, was bij die van het vliegtraject inbegrepen. En dan kreeg je, wanneer 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 18