Voorts is er een sonnet op de „gewenschte ge boorte van Willem den V", 8 maart 1748. Uit een lied op de 37e verjaardag van Andriessens echt genote Katarina Johanna van Royen vernemen we dat zij 6 kinderen kregen, die op de oudste na allen overleden. 2) Ook heeft hij het over zware tijden, strenge vorst en overstromingen die het land teisterden en een ernstige ziekte waarvan hij genas. Er zijn verder bijschriften op de verlichte venster glazen ten dage der inhuldiging van Willem Karei Hendrik Friso tot stadhouder, kapitein en admiraal- generaal van Zeeland 20 mei 1747; op de stads toren 28 april 1747, ook onder de afbeeldingen van de Prins en zijn echtgenote: „De Rijksprinses van 't magtige Brittanje Met Nassaus Prins vereent door huwlijks bandt, Mengt Rozengeur met geuren van Oranje, En sterkt het hert van 't kwijnendt Nederlandt." Dat Veere wederom het eerst voor de Prins koos (dat was met Willem III in 1671 ook reeds gebeurd), wordt bezongen „in 't vensterglas boven de deure van 't stadthuis": Daar Vrankrijks magt De trouw verkragt, En Zeelandt dreigt in 't hert te boren, Heeft Vere's Raadt En Borgerstaat Oranje eerst tot zijn Hooft verkoren. Toen zag men voort, Door deze Poort, Den Vrede en Eendragt binnen treden; En Vere's stem Gaf kragt en klem Aan al' de Vaderlandtsche Steden. Wij vermelden nog een puntdicht op het „Ouden Man- Gast- en Weeshuis der Stadt Vere, het beeldt der Liefde in den voorgevel vertonende." Uit rijmen onder afbeeldingen van een aantal tijdgenoten leren we ook allerlei merkwaardigs. De reeds genoemde rustende predikant te Veere J. van Arxhouck, in Utrecht geboren, wordt een heldre ster genoemd die aan het kerkgewelfsel blonk. Een merkwaardig gedicht op Johannes van Royen, predikant te Kats, West Souburg., (beroepen te) Vere, en laatst te Londen, vermeldt dat „de broedertwist, uit louter nijdt" de overkomst van deze predikant naar Veere belette. Weshalve Lon den hem beriep. Het ging hier kennelijk wederom over de conflicten tussen vooruitstrevenden en be houdenden. Er is ook nog een grafschrift op Jakobus Keiser, predikant te Vere, overleden 21 september 1747: „Een doorgeoeffent Godtgeleerde, Een Henog, die met Godt verkeerde, Een Jeremias van zijn tijdt, Een Barnabas, die 't hert verblijdt, Hiskias in opregten wandel, Natanaël in al zijn' handel, Een Job, in mededeelzaamheidt, Daar weeuw of wees om hulpe schreit: Een Paulus die voor waarheidt strede, Johannes in de liefde en vrede Een kort begrip van Christendeugdt, Des zondaars schrik, der vromen vreugdt Daar kon ds. Keiser het mee doen. Maar 't zegt ook wel iets over de aard van de schrijver. Tenslotte zijn er twee grafschriften op Veerse pre dikanten, de eerste op ds. Daniël Beukelaar, over leden 3 februari 1746 en ds. Freder. Uldale Ger- hardi, overleden 29 september 1752. Van grafschriften gesproken: de Nederlandse arts dr. J. A. van Beukering die omstreeks 1952 Elmina bezocht, een plaats in de Goudkust, het tegen woordige Ghana, vond in de binnenplaats van het kasteel aldaar op een grafsteen een gedicht van ds. Andriessen. Het betreft waarschijnlijk de graf steen van een van de vele gouverneurs van deze toenmaals Nederlandse nederzetting die hun ambt met de dood moesten bekopen (van de 31 gouver neurs tussen 1733 en 1801 zijn er 18 ginds over leden en 2 vermoord!). Deze gouverneur, afkom stig van Veere, aangeland op 16 januari 1758, hield het maar twee maanden uit en overleed 12 maart 1758. Het grafschrift is nog maar ge deeltelijk leesbaar, wel de ondertekening: A. An- driesse, Predikant te Veere. Het zal hier gaan over de onenigheid tussen verdraag- zamen en rechtzinnigen in de kerk, zie J. Reitsma: Geschie denis van de Hervorming en de Hervormde Kerk der Neder landen, 4e dr. 1933, pag. 426 vv. 2) Is dat wellicht Jakob Johan Andriessen, arts en raad in de vroedschap en regerend burgemeester der stad Veere, aan wie ds. H. A. Bruining een kwatrijn heeft gewijd? (H. A. Bruining: Proeve van bijbel- en mengelpoezy, Vere, 1792). 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 24