De leesportefeuille
van Hildernisse
J. C. van Scha gen
We hadden de leesportefeuille van Hildernisse.
Dat was in de Noordstraat, op de hoek van het
Simpelhuisstraatje, het kon er krioelen van de
jongetjes, een kwetterende spreeuwenzwerm. Ge
broeders Hildernisse, twee al tamelijk rijpe vrij
gezellen, een magere en een dikkere.
De magere was ernstig en aardig, een zachte man.
De dikkere was scherper, hij leek wel de baas van
de twee, niet onvriendelijk, dat niet, hij kon je
komisch nuchter aankijken, humor .had hij wel. Ten
slotte trouwde hij waarachtig nog. Vonden we
knap! Een goede, degelijke vrouw, kon je zó zien.
We vonden het aardig van haar. Ze werkten hard.
Op een of andere manier brachten ze iets nieuws
in de bezadigde vijver van de Middelburgse boek
handel, ze waren populair bij de smallere beurzen.
Om standing gaven ze niet veel, blijkbaar, ze
geneerden zich niet om ook postpapier, ansicht
kaarten en kantoorbehoeften te verkopen en ze
waren sterk in Wereldbibliotheekjes. Je kocht er
je eerste, Sara Burgerhart, Sprotje, maar ook
Shaw, Hebbel, Molière, Josine Simons-Mees, goed
spul, voor twintig cent, asjeblieft! Vader deed er
nogal zaken mee, voor ons Domburgse winkeltje,
in het najaar mocht je er de rekening gaan be
talen en dan kreeg je 1 van ze het „verval"
van de dienstmeisjes dat liep in de guldens en
dat spaarde je dan weer voor Sinterklaas. Voor
de hogere literatuur bleven we natuurlijk bij Van
Benthem en Jutting. Maar die Hildernisse's waren
zo vlot. Ze werkten hard. De magere was eens
een keer overspannen en toen ging hij met een
vrachtboot naar Finland. Zie, zoiets deed alleen
een Hildernisse. En waar elders kon je een lees
portefeuille krijgen voor 6,75 in een heel jaar?
Natuurlijk hadden we die. De glorie en de vrede
van de Zaterdagavond, 's winters, als de winkel
dicht was en er ruimte gemaakt was op tafel.
Dat tafelkleed van rood en zwart, druiventrossen,
wijnranken en wingerdbladeren, overal vond je het
bij de smalle gemeente, bij boer en burger, waar
is het gebleven? Nog altijd fungeert het in je
herinnering als de ondergrond van die avond,
dat altijd weer alles goed was, aan het eind van
de werkweek. Dan zat de hele familie aan de
portefeuille. Bode Goudzwaard uit het Kapoen
straatje had ze meegebracht. Een dikke porte
feuille was het, altijd was het een dikke, je kreeg
waar voor je geld bij die Hildernisse's. Het was
wel behoorlijk belegen waar, dat wel, de dingen
waren minstens een maand of acht oud, maar wat
hinderde dat? Wij hadden de vóórlaatste ronde,
dat had zijn voordelen. Daarna verdween hij
om nimmer meer terug te keren naar „de Over
kant", dat was toen Zeeuws Vlaanderen. Van die
Overkant had je als jongen nog maar een mistig
idee, zoiets van smokkelaars en estamineetjes, je
stelde je voor, dat die lekkere, beduimelde porte
feuille daar in een of ander plezant Café haar
gepast smoezelige uitvaart vierde. Dat verlichtte je
geweten. Want je hield er wel eens wai' van
achter. Soms een enkele bladzijde, die te goed
was om los te laten, maar ook wel eens een heel
nummer. Als de „Illustration" weer zo'n mooi
Vóórjaars- of Kerstnummer had het was gappen
natuurlijk en je dééd je best, maar het vlees of
was dat nu juist de Geest? was wel eens zwak
of was dat nu juist te sterk? in elk geval,
die lustige bierdrinkers daar in dat gefantaseerde
Café, die merkten het immers toch niet. Heel die
portefeuille, was die eigenlijk wel aan de Over
kant besteed? Ai, hoe moeien deze regelen wei
koren op de molen leveren voor Burgemeester
Lockefeer: die hooghartige houding van Middel
burg jegens Zeeuws Vlaanderen, hoezeer had het
Middelburgse jongetje die kennelijk met de pap
lepel ingekregen! Het spijt me, maar we moeten
eerlijk wezen en hoe dan ook, er kwamen nooit
klachten. Mijn gebrek aan moreel is nimmer ge
straft. Saluut aan de Overkant! Makkelijke men
sen! Je had er aquarellen van Delacroix aan te
danken en dat Gidsnummer met die kostelijke
novelle „Mijnheer de Rector" van Van der Feen,
onvindbaar geworden nu. Dat prachtige codicil-
ietje „Petite Cousine" op Mijnheer Serjanszoon
was dat niet in de Nieuwe Gids? wie weet er
nog van? De Overkant heeft ze niet gemist. Ik
wel, want in mijn boekenkast staan ze óók niet
meer, stom genoeg. Het was een beste portefeuille.
Vijftig jaar lang heb je naar een gelijkwaardig
61