Honderdvijftig jaar
utsdepartement Vlissingen
F. H. Dieperink
Als we met de geschiedenis van het nu 150-jarig nutsdepartement
beginnen, wacht er meteen een verrassing: dank zij een mede
deling van het Rijksarchief te Middelburg weten we dat er al
eerder dan 1818 sprake was van een nufsdepartement Vlissingen.
Op 30 november 1797, tijdens het eerste enthousiasme van de
nieuwe Franse vrijheid, moet dit departement opgericht zijn en
kort na 1806 ging het ter ziele. In 1818 is dus eigenlijk sprake van
een heroprichting, maar daar sindsdien de continuiteit niet weer
onderbroken werd, lijkt het toch niet onjuist thans een 150-jarig
bestaan te vieren.
Op 5 mei, aldus een mededeling, zijn in de Lutherse kerk bijeen
gekomen, op uitnodiging van de weleerwaarde heer Ds. P. J.
Zijnen, in totaal 32 personen om een departement van het Nut
op te richten. Over die datum kan men nog twisten, want op
latere nutsstukken wordt steeds 1 mei als stichtingsdatum ge
noemd, maar wel mogen we dus vaststellen dat als grondlegger
van het Vlissings Nut mag gelden de hervormde predikant
Ds. P. J. Zijnen. Als eerste bestuur werd gekozen: O.W. Gobius, 1 e
voorzitter, W. van Duren, 2e voorzitter, D. Uyttenhoven, secre
taris, J. G. Liesnur, penningmeester en J. W. Callenfels, J. C.
Dutilh en P. J. Zijnen directeuren. Naast de naam van de stichter
komen de namen van Callenfels, Dutilh en Uyttenhoven tot diep
in de 19e eeuw steeds weer bij allerlei gelegenheden voor en zij
schijnen wel de mensen geweest te zijn waarop het Nut in zijn
eerste periode gedreven heeft.
38