ZANGEN,
in de Wolstraat genaamd „de Gouden Appel",
gehuurd kan worden en doet meteen een donatie
om voorlopig in de huur ervan te kunnen voorzien.
Binnen veertien dagen is de school in bedrijf, ter
wijl de reglementen en dergelijke nog gemaakt
moeten worden. De school wordt een groot succes
en weldra heeft men meer dan honderd kinderen.
Men is zo trots op de school dat ieder lid van het
departement een doorlopend bewijs van toegang
wordt toegezonden! De man die voor de totstand
koming van dit succes wel speciaal genoemd mag
worden is de voorzitter van de commissie H. P.
Winkelman. Juist in deze tijd moet hij tot burge
meester benoemd zijn en dat verklaart dan dat de
houding van de gemeente weldra weer zeer be
hulpzaam is (zij stelt gratis een lokaliteit in de
Wolstraat ter beschikking, waarin de school nog
lang huist). Naast hem zitten nog lange jaren in
het schoolbestuur A. van de Sande en E. J. Stuart.
Het schoolgeld bedraagt 0,25 per maand. Daar
er toch nogal wat mensen zijn, die dit niet kunnen
betalen, wordt er gepropageerd, dat nutsleden
het schoolgeld van een onvermogend kind betalen
en zo de doelstellingen van de maatschappij in
practijk brengen. In die tijd is mejuffrouw Kestelo
leidster van de school, over wie men zeer tevreden
is. Als zij echter verzoekt om als getrouwde vrouw
haar taak te mogen blijven voortzetten, antwoordt
het bestuur per ommegaande dat „dit niet dan
nadelig voor de school zou kunnen zijn". Een
typisch probleem waar men mee zit is, dat de
kinderen slechts tot hun zevende jaar op school
mogen blijven. De stads- of armenschool heeft
echter zo weinig ruimte, dat de kinderen vaak tot
hun achtste of negende jaar moeten wachten, voor
ze daar geplaatst worden. Er wordt daarom een
regeling getroffen dat kinderen van minvermo
gende ouders langer op school mogen blijven. De
school heeft zo'n succes dat er van 1862-1872 een
tweede school in stand werd gehouden in de Paar
denstraat. Door de opheffing van de Rijkswerf en
de verplaatsing van veel werklieden moest deze
school weer worden gesloten.
ZANGSCHOOL
Nog twee stichtingen waaraan een minder grote
toekomst beschoren was, maar die toch hun be
tekenis gehad hebben, moeten hier genoemd wor
den. In 1850 wordt door het departement een
volkszangschool opgericht. De musicus van het de-
partementbestuur Q. Harder, wordt voorzitter. De
school heeft al spoedig 75 leerlingen en schijnt
in een constante behoefte te voorzien. Als de
school in 1860 opgeheven wordt, is dit een succes,
want de reden is dat B en W van Vlissingen het
zangonderwijs onder de leervakken van de lagere
school opnemen en opdragen aan de stadsmuziek-
meester Bekker. Een ideaal einde voor een nut-
i nstel ling!
In vergelijking hiermee is de geschiedenis van
de gymnastiekschool teleurstellender. In 1850 was,
op instantie van het hoofdbestuur van de maat
schappij, dat in deze jaren al volop bezig is mei
de propaganda voor lichamelijke oefening, het
besluit genomen een „school voor kunstmatige
TER GELEGENHEID DER TIERING
VAN HET
VIJF-BW-TWIWTIG .5 A RIG BESTAAN
VAN HET
DEPARTEMENT VLISSINGEN
DER MAATSCHAPPIJ:
TOT NUT VAN *T ALGEMEEN
op i)er> dea m.;
0p verzoek vnn het Bestuur van dat Departement vervaar
digd op Bepaalde zangwijzen en gezongen door kinderen
die van wege deze Afdeeling onderwijs genieten of genoten
hebben.
Jubilea van hef departement werden in de 19e eeuw luisterrijk
gevierd
Burgemeester Winkelman, al voor zijn burgemeesterschap, zeer
actief voor het Nut, maakte zich o.a. verdienstelijk voor de
bewaarschool en de gymnastiekschool. Bleef verder bekend
om zijn „Geschiedkundig en Plaatbeschrijving van Vlissingen"
44