Klusje mossels
gehaald wordt! leder wil er bij zijn, ieder buigt
zich over hetgeen uit de diepte is opgehaald:
steenbrokken, veenklompen, schelpen, krabben,
daartussen misschien één wervel, één zwart botje,
waar het om begonnen is.
Van die tocht in '52, met de ZZ8, is mij wel het
meest van al het Zeeuws-zachtzinnige duel bijge
bleven tussen de schelpendeskundige en een
Schouwse predikant. De eerste gaarde handen vol
schelpen uit de kor en begon te determineren. Wat
niet interessant genoeg was om te bewaren ging
meteen weer overboord. Schelpen van eergisteren
en van een miljoen jaren eerder in de tijd.
„Recent, recent, tienduizend jaar, een half miljoen
jaar, recent.
De rechtzinnige voorganger daar tegen in: „Ho,
ho, mijn beste man, zesduizend jaar ten hoogste,
ouder is de schepping niet!"
Onverstoorbaar de een, onwrikbaar de ander. Duel
tussen geloof en wetenschap.
De schipper ontkwam die dag ternauwernood aan
het verlies van een kostbaar schakelnet. Plotseling
knapte de staalkabel, het kortste eind schoot zwie
pend omhoog, sloeg daarna op het dek zonder
iemand te raken.
Schipper Benjamin Schot liet onmiddellijk keren, in
een ruime boog voeren wij terug naar de plek
waar de kor gezonken moest zijn. Twintig land
rotten aan boord meenden de plaats te kunnen
bepalen, waar het gebeurd was. A. wees naar
stuurboordzijde en schatte „op honderd meter af
stand". B. richtte de vinger naar bakboordzijde:
„Daar ongeveer was het, zowat driehonderd meter
van hier."
De schipper boog zich uit de stuurhut, uiterlijk on
bewogen, alleen de sigaar wat vaster tussen de
lippen geklemd. Minder op het watervlak lette hij
dan op een boei en enkele punten van de Zeeuws-
vlaamse kust, ter hoogte van de Savoyaardsplaat.
„De dreg uit...." zei hij, „daar ja, nu!"
Het ongelooflijke geschiedde: toen de handen van
het werpanker boven kwamen droegen zij het ge
zonken schakelnet. Het kwam van zowat veertig
meter diep. Schipper Schot liet een oorlam rond
delen, we dronken op zijn succes. Van complimen
ten wilde hij niet horen. „Ik heb direct toen het
gebeurde mijn merk getrokken en het geluk
spreekt ook een woordje mee."
Vandaag, zestien jaar nadien, voeren we weer uit
op de bottenjacht, met de ZZ8. Benjamin Schot
heeft sinds lang het roer aan zijn zoon Jaap toe
vertrouwd, maar vandaag stond hij als voorheen
in de stuurhut. Naast hem zat de bejaarde Van
Beveren. Het was de dag van Kor en bot, de se
nioren konden geen verstek laten gaan.
Ook de wetenschapsmannen uit Leiden voeren mee:
één droeg een breedgerande zonnehoed en een
sportief shirt, één liep in overall en gesticuleerde
heel de dag met de hamer der geologen.
„Doet U ons een plezier", zeiden de heren, „ver
meldt onze namen niet in uw stuk: de Dienst is
daar nooit bijster op gesteld."
De tocht ging dit keer naar de noordwestkust van
Walcheren, de toren van Oostkapelle stond flets
in de heiïge lucht.
Van meer dan twintig meter diepte
83