De toekomst van Philippine. Ottiff tüttJvr l» dat voor een iaa&at, gituWr m t svhortc as» 't inEle» öja, Heeten? mdskr M» jffnanéta, ïfWia wim, die jtóxsr^romk-n niÖÖW8(. )-innettVo« iaj}e<3$tt wtau «eer «sa mooi iit»ieuUn<^> ttm de WwfcSw tijn. nk ai de lonaea, die «ij er reeds sea verdtcftti he<>ben Obifi teintèa-, N 'i seHSet er reïer ooi- *eièsa goïiecwi over voor eeti kaïuaitji:.' Mïmitfr nr» WvursUtat Zót jaiiSé niet SSnhcti verln> ••en? OvJr vüsehtr, '.'rihaiasitk «loot niet, dar de Heme joed op de hoofse ap> «ui 'kn vastend Mc:, andcra »adea rij roo »«t spieken tiutfur :'r>inaar, grootvader,'ik .-s! roijti kost «et «oden. A!» het lxnner.kurt niet verentten, a» ik tiasg toiroH OccJ: rittMtr. HeifS ons loch, H«rcn. of tiet is gedaan fttet <te «uarbtrij via PhSippioc. UMtttr f.M FnutKciin. I)« mmi mil ~i«pca, dan zulten ntgn fSMtseRtffikcn voor een appel co een ei verpacht «nr&iê. „Wij gingen hier en daar eens een kijkje nemen, overal volk, volk, volk, op de Markt, in alle straten, aan de haven, op de dijken, er was op sommige plaatsen geen doorkomen aan. In de meeste herbergen er zijn er maar 30 was het voor de buitenstaanden bijna onmogelijk binnen te komen en voor hen, die er in waren, om er weer uit te komen." Tevoren had op 13 juni de officiële opening dit beslist in tegenstelling tot de feestelijke opening plaats gevonden. Aan de monding van het kanaal lag behalve het zeiljacht van de domeinen het politievaartuig van het bestuur der visserijen „Argus" klaar met aan boord de minister van financiën, de heer Pierson, alsmede het grootste gedeelte van de vissersvloot om de intocht mee te maken. De prentbriefkaart van uitgeverij Over- beeke spreekt niet over het vulgaire woord intocht, maar van „Officieele wijding v/h nieuwe Haven kanaal te Philippine". Eenmaal aangekomen namen de genodigden plaats op een versierde tribune. „Onmiddellijk werd begonnen met het lossen en spoelen van de mosselen, die heden nog ver zonden moesten worden. Met belangstelling aan schouwden de hooge gasten de levendige drukte, die deze arbeid meebrengt. Te dier plaatse werd ook eene toespraak gehouden door den heer Den Brok, directeur der zangvereeniging." Er was nog al wat water door de Braakman ge stroomd eer het zover was. Dit leert ons de prent van Johan Braakensiek als bijvoegsel opgenomen in de Middelburgsche Courant van woensdag 15 juli 1896. Er is een tweegesprek gaande tussen een oude visser, naar verluidt een Rammeloo, en de ministers van financiën en waterstaat, de heren mr. J. P. Sprenger van Eyk en Van der Sleyden. De visser wijst op twee metende figuren en vraagt of deze bezigheden verband houden met de aanleg van het kanaal. De minister van financiën onder wie de domeinen ressorteerde, spreekt over be dijking van de gronden en de tonnen die er aan Bebossing op de plaats van de haven. Gedoemd weer te verdwijnen? 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 19