Zeeuws Tijdschrift Dijkdoorbraken en bodemgesteldheid in Zeeland (I) NUMMER 4 18e JAARGANG 1968 I. Ovaa en Ir. P. van der Sluijs, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen M. H. Wilderom, Ing., Rijkswaterstaat, Studiedienst Vlissingen De geschiedenis van de pro vincie Zeeland kent vele dijk doorbraken. Van een deel is de juiste plaats niet nauwkeurig bekend, omdat de zee en de mens de sporen grondig hebben uitgewist. Maar van een ander deel is aan het landschap en de bodemgesteldheid nog wel te zien waar de calamiteit zich heeft voltrokken. Landschappe lijk kan men de plaats van de dijkdoorbraak meestal herken nen aan een sterke kromming van het dijktracé, doordat bij herdijking de nieuwe dijk om het doorbraakgat is gelegd. Als restant van het doorbraakgat bevindt zich in deze bocht veel al een wiel of weel. Bodem- kundig kan herkenning mogelijk zijn, als door het inundatie water zandig materiaal is mee gevoerd, dat als een plakkaat rondom de doorbraak is afge zet. Wanneer men de bodemgesteld heid van die plaatsen nader onderzoekt, krijgt men de in druk dat de dijken bij voorkeur zijn doorgebroken op plaatsen met een bepaalde opbouw van het bodemprofiel. Voor Schou- wen-Duiveland en Tholen heeft Kuipers (1960) hierop reeds ge wezen. Het nu volgende artikel gaat over een onderzoek naar het verband tussen dijkdoor braken en bodemgesteldheid, dat door de Stichting voor Bo demkartering in samenwerking met de Studiedienst van de Rijkswaterstaat te Vlissingen in de gehele provincie Zeeland is ingesteld. Een detailstudie over de bodemgesteldheid van het nabij Goes gelegen Ter Lucht- sche Weel is reeds verschenen Van der Sluijs en Ovaa, I960). Het artikel zal in twee delen worden gepubliceerd. Dit num mer bevat een overzicht van de in Zeeland voorkomende wielen en restanten van wielen, een beschrijving van de opzet van het onderzoek en van de wijze waarop de gegevens zijn ver werkt en een korte schets van de geologische opbouw van de provincie Zeeland. Het eerste deel wordt besloten met een in deling van de provincie in bo- demkundige landschappen. Van de daarin onderscheiden bodem eenheden worden enkele bij zonderheden van hun opbouw en eigenschappen vermeld. In deel II van dit artikel zal worden uiteengezet in hoeverre er een verband tussen de plaats van de dijkdoorbraken en de bodemgesteldheid is gevonden, waarna ter afsluiting getracht zal worden dit verband te ver klaren. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 1