Er is een kreupelrijm over deze vloed waarin het
heet:
Philippilandt tot allen stonden
Is van alle kanten door 'water verslonden
Soo dat menscen op boomen en daken
Met menigte saten, wie con se genaken
Elders in het gedicht wordt gezegd:
Daar verdroncken veel menschen,
beesten en honden
Wilt U bekeeren en afflaeten van sonden
Wie de gevolgen van de stormvloed van 1953 heeft
gezien, toen Sint-Philipsland opnieuw werd ge-
teisierd, kan zich een flauwe voorstelling vormen
hoe hoog de nood in die ene polder in 1682, ver
van vasteland en andere eilanden verwijderd, ge
weest moet zijn.
Het zou nog lang bij die ene polder blijven. Eerst
in 1776 wordt een kleine polder aan de oostzijde
aangehecht, de Henriettepolder. De grootste uit
breiding komt in de vorige eeuw. In 1847 wordt
bijna het gehele Rumoirtschor in beslag genomen
door de Anna-Jacobapolder. Hetzelfde jaar wordt
ook de Kramerspolder aangewonnen, zo geheten
naar de toenmalige burgemeester van Sint-Philips
land.
In het midden van de vorige eeuw werken er
twee merkwaardige mensen rp het eiland, een er
van is de boerenzoon Pieter van Dijke, die „in on
derhandelingen met de Heere" was geraakt. Op
den duur vond hij vrijmoedigheid om voor een
klein gezelschap afgescheidenen te preken. In 1851
werd hij door ds. Ledeboer tot herder en leraar
bevestigd. De gemeente had een zogenaamd Lede-
boeriaans signatuur. Ds. Ledeboer heeft verzen
nagelaten waarin de geestesgesteldheid goed tot
uitdrukking komt:
HET IK
't Verderfelijk ik kruipt door in alle hoeken
't Vertoont zijn beeld altijd,
het is er zonder zoeken,
Het eigen ik kleeft ons gestaag in alles aan,
En 't is doortrokken in ons wezen en bestaan.
De stelleput op de hoek van het Zijpe
Na de dood van ds. Van Dijke, die grote bekend
heid genoot was de gemeente vacant tot 1904, toen
ds. Boone naar Sint-Philipsland kwam.
Een ander merkwaardig man, van heel andere na
tuur, was de oud-kapitein-ingenieur W. F. del Cam-
po genaamd Camp, die als burgemeester van Sint-
Philipsland in de eerste jaren na 1860 streed voor
een goede verbinding met Brabant over de Slaak-
dam. In 1862 zal Camp vol trots zijn polder, de
Anna Jacoba, genoemd naar zijn vrouw, aan ko
ning Willem III laten zien. Hij had van de schorren
En vervolgens:
DE TIJD
Ai! leer daarom uw dagen tellen
Die rasch, o mensch, daar henen snellen,
En wat voorbij is, keert niet weer.
Daarom er rekening van te vragen,
Hoe gij hebt doorgebracht uw dagen,
Eer gij verzinkt voor uwen Heer'!
159