Dijk- en oeverval calamiteuze
Oud-Kempenshofstedepolder bij Stavenisse, 4 oktober 1968
in de volksmond genoemd. Hij had verschillende
uitvindingen op zijn naam staan, o.a. de zogenaam
de „majoortjes", gebakken aarden buizen voor wa
terafvoer. Van hem gaat het verhaal dat hij bij een
staking van oogstarbeiders aldus reageerde: „Het
is geen knoop van de majoor zijn jas. Laat maar
liggen!"
In 1860 had de dochter van Camp de eerste steen
gelegd van een meedroog-fabriek, die naar haar
de naam Wilhelmina Regina kreeg. Hij had het
gebouw van een grote toren voorzien met vijf
droogzolders. Het geheel was zodanig ingericht
dat direct op „stoombeweegkracht" kon worden
overgegaan. Het is in deze meestoof dat nog als
jongen die man gewerkt heeft die in de abri op de
haven zo duidelijk de voorbeschikking verkondigde.
Het was op een wat regenachtige septemberdag
dat wij het eiland rondreden en tenslotte stopten
bij de oude stelberg op de hoek van het Zijpe. Een
monument uit het verleden, waarop de herders en
schapen zich konden terugtrekken bij ruw weer en
hoge vloeden. De dreef naar de stelleput (waarin
zich zoet water bevond) is nog aanwezig. Maar
wat vroeger nooit gebeurd zou zijn: ook hier had
den omwonenden hun huisvuil gedeponeerd.
Met de Mississippiboot van de R.T.M. voeren we
over naar Duiveland, een eiland achterlatend waar
de vriendelijkheid van de mensen overeenstemde
met de kwaliteit van de gestoofde mosselen.
Varia Zeelandae, 1967, pag. 46.
Uientransport, gedaan voor dit jaar
van Rumoirt en Nicke, waarop verschillende stel-
bergen lagen, een bloeiend landbouwbedrijf ge
maakt. Camp was het die tegenover de hofstede
Rumoirt een constructiewerkplaats, bestaande uit
een wagenmakerij, smederij, verfwinkel, magazijn
en een „paarden- en vee-apotheek" liet bouwen.
Zijn militaire eindrang was majoor en zo werd hij
Een dijkval komt als een dief in de nacht, in dit
geval in de middag. Op 4 oktober j.l. constateerde
een landbouwer de dijkval aan de Oud-Kempens-
hofstedepolder. Het waterschap werd gealarmeerd
en peilingen uitgevoerd. De val strekte zich uit tot
in de buitenberm van de zeedijk. De steenglooiing
moest het ontgelden over een afstand van ruim
100 meter. Het is niet de eerste val aan deze
polder. Wilderom noemt in zijn werk: Tussen af-
sluitdammen en Deltadijken, II, Noord-Zeeland
(1964) een getal van 29. De vallen aan deze en de
noordwaarts gelegen Moggershilpolder zijn het ge
volg van de oostwaartse opschuiving van de stroom
in het Keeten. De hap uit de dijk van de Oud-
Kempenshofstedepolder werd met man en macht
in korte tijd opgevuld.
Foto Documentatiecentrum
Zeeuws Deltagebied