Zeeland vakantieland en zeehengel-dorado
Cor van Heugten
De opkomst van Zeeland als vakantieland is voor
een opmerkelijk deel te danken aan de zeehengel
sport. In de Zeeuwse delta doet zich de unieke
situatie voor, dat de sportvissende papa zijn va
kantiegenoegen reuze goed kan combineren met
de strandrecreatie van vrouw en kinderen. Vaak
kan de hengelende kostwinner met oudste zoon op
hetzelfde strandje terecht als moeder met de kleine
peuters, die gaan zonnen of pootje baden. Min
stens 25 tot 35 percent van alle Zeeuwse badgasten
gooit zo nu en dan een hengeltje uit. Op de cam
pings langs de kust bij Westkapelle, Zoutelande en
andere plaatsen met goede vis-stekken, is 50 tot
zelfs 70 percent van alle badgasten zeehengelaar.
Van de vaste gasten, die in Westkapelle, bijvoor
beeld van mei tot eind september een caravan
hebben staan, is zeker 90 percent sportvisser. Een
kleine „eigen" enquête op de campings „Het Hoek
je" en „Zuiderduin" in Westkapelle heeft ons dat
geleerd. Opvallend groot is de toename van het
aantal vaste week-einders, meestal ook lieden, die
hun week-end-inkopen in de plaatselijke kampwin
kel of Zeeuwse middenstandszaken doen. Ze zijn
van veel groter belang voor de plaatselijke econo
mie dan de tentbewoners, die bij slecht weer ook
sneller geneigd zijn de plaat te poetsen of zich
helemaal niet laten zien. Zeker niet buiten de
vaste vakantieweken.
Wat heeft Zeeland van de hengelsport te verwach
ten? Met deze vraag zou de Zeeuwse VVV-
direkteur, die de hele ontwikkeling op de voet
volgt, de planologen op het Middelburgse provin
ciehuis eens te lijf moeten gaan. We kunnen hen
wel enkele globale ontwikkelingskansen in handen
spelen.
In de na-oorlogse jaren is het aantal sportvissers
van een paar honderduizend mannen (en vrouwen)
snel tot 700.000 gegroeid. In dat getal zijn dan ook
ruim 100.000 jongeren beneden 16 jaar opgenomen,
die nog geen hengelakte of hengelbewijs nodig
hebben. Ook enkele tienduizenden vrijbuiters, die
hun verplichte bijdrage aan de verbetering van de
visstand niet leveren, de zogenaamde zwart-vissers,
zijn niet uit de registratiecijfers te halen. Alles wijst
erop, dat rond 1975 het aantal sportvissers in Ne
derland rond het miljoen zal liggen. De trek naar
zee, waar vaak meer ruimte is, dan aan het soms
overbeviste binnenwater, is oorzaak, dat het aantal
zeehengelaars zeer sterk stijgt. Minstens drie-kwart
van alle sportvissers is de komende jaren zo nu en
dan of regelmatig aan de stranden, dijken en strek
dammen te vinden. Een belangrijke rol in deze trek
naar zee speelt ook het feit, dat vader niet meer
zoals vroeger, altijd alleen naar zijn favoriete
stekkie trekt. Moeder de vrouw en de kinderen
gaan op de vrije zaterdag en zondag graag mee.
Naast het gestegen inkomen en de winst aan vrije
tijd, speelt de motorisering een grote rol. De ver
dere ontsluiting van de delta door dammen, dijken
en bruggen, maakt het verhaal van de zeehengel-
invasie in Zeeland en de Zuidhollandse „eilanden"
bijna rond.
Pionier Jurgers
Toen ik ruim 15 jaar geleden voor het eerst met
mijn visgids Sjaak Jurgers (zaliger gedachtenis) op
de dijk van Westkapelle stond, was er in het hoog
tepunt van het tongseizoen slechts een collega
sportvisser uit Middelburg te bespeuren. Het weitje
aan de kreek bij Westkapelle, waar toen drie tent
jes stonden, is nu een camping met honderden vaste
hengelgasten. Er staat echter een nieuwe revolutie
voor de deur: de vlucht op het water. Elk jaar
kopen al enkele tienduizenden sportvissers een
eigen visbootje. Na het Veerse Meer zal de afge
sloten Grevelingen duizenden sportvissers verleiden
een eigen visbootje aan te schaffen. Reeds nu zijn
Bruinisse, Yerseke, Tholen, Stavenisse, Burghsluis,
Zierikzee, Flowers, Vlissingen en andere plaatsen
uitvals-basis voor zeevisserij met huurboten. Steeds
meer sportvissers zullen zich in de toekomst de
luxe van een eigen visbootje met buitenboordmotor
kunnen permitteren. De snelle stijging van het aan
tal ligplaatsen voor visbootjes rond het Veerse
Meer, met een eigen sportvishaven in Wolphaarts-
dijk (eigen initiatief), is al een kleine aanwijzing
op wat Zeeland nog te wachten staat.
Wie de toekomst aan de Zeeuwse waterkant wil
168