„Sterftetafels voor Nederland;
afgeleid uit waarnemingen
over de periode 1961-1965", C.B.S., 1967
Van Heyst, D. A. - 1916 - Aant. omtrent de gevolgen van
zware stormvloeden tussen 1500 en 1825 voorgekomen aan de
dijken en polders langs het Z.W. deel der Zuiderzee. Rapp. en
meded. van de Rijkswaterstaat, nr. 6, 's-Gravenhage.
Kuipers, S. F. - 1960 - Een bijdrage tot de kennis van de bo
dem van Schouwen-Duiveland en Tholen naar de toestand vóór
1953. Diss. Wageningen. Versl. Landbouwk. Onderz. 65.7. De
bodemkartering van Nederland, dl. XIX, Wageningen.
Mulder, jr. H. F. - 1954 - Een en ander over vroegere storm
vloeden. Polytechn. Tijdsch. nrs. 31/34.
Ramaer, J. C., en P. Schotel - 1922 - Verslag van de Staats
commissie over een onderzoek omtrent de oorzaken van de
buitengewoon hoge waterstand tijdens de stormvloed van 13/14
januari 1916.
Sluijs, P. van der, e.a. - 1965 - De bodem van Zeeland. Toe
lichting bij blad 7 van de ,,Bodemkaart van Nederland, schaal
1 200 000", Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.
Vlam, A. W. - 1942 - Historisch-morfologisch onderzoek van
eenige Zeeuwsche eilanden. Diss. Utrecht. Ook verschenen in
Tijdschr. Ned. Aardrijksk. Gen. 60 1-101.
N.B. Bij de samenstelling van dit artikel is voorts een 19-tal
gestencilde interne rapporten van de Stichting voor Bodem
kartering geraadpleegd. Zij bevatten verslagen van onderzoek
naar de bodemgesteldheid van een aantal polders, waterschap
pen en ruilverkavelingsgebieden. Een lijst van deze rapporten
en inlichtingen over uitlening zijn verkrijgbaar bij de Stichting
voor Bodemkartering, Afd. Public Relations, Postbus 98, Wage
ningen.
Drs S. P. van der Zee
In Nederland neemt de kans op een langer leven
voor de mannen af". Dit bericht in de dagbladen in
juni vereist een toelichting. De kans dat mannen in de
leeftijd van 0-4 jaar nog 40 t/m 80 jaar zullen
blijven leven is afgenomen. Daarentegen is de kans
om nog 85 jaar of meer in leven te blijven toegenomen.
De Nederlandse 0 t/m 4-jarige vrouwen maken een
steeds grotere kans om ouder te worden. De kans
dat zij 95 jaar zullen worden is ruim twee maal zo
groot als voor de 0 t/m 4-jarige mannen.
Het zijn de leeftijdsgroepen van 15 t/m 24 en van
30 t/m 74 jaar die, wat de mannen betreft, stijgende
sterftekansen te zien geven. Dit geldt vooral voor de
45 t/m 69-jarigen en dan meer speciaal voor de 60-
t/m 64-jarigen (die dus nog net niet met pensioen
zijn gegaan).
Zeeland
De kans dat Zeeuwse jongens in de leeftijd van
0-4 jaar nog 20 t/m 80 jaar zullen blijven leven is
afgenomen. In tegenstelling tot de gemiddelde Neder
landse vrouw van 0 t/m 4 jaar hebben de Zeeuwse
meisjes van die leeftijd een grotere kans gekregen om
binnen 20 en 30 jaar te overlijden.
Bij de Zeeuwse mannen zijn het de leeftijdsgroepen
5 t/m 19, van 25 t/m 39 en van 55 t/m 74 jaar waarin
de sterftekansen gestegen zijn. Toenemende sterfte
kansen zijn ook te vinden bij de Zeeuwse vrouwen
van 10 t/m 19 jaar en van 25 t/m 29 jaar; bij de
overige leeftijdsgroepen zijn de sterftekansen ver
minderd.
Zeeland vergeleken met Nederland
Vergeleken met de sterftekansen voor de Nederlandse
mannen zijn de sterftekansen voor de Zeeuwse mannen
kleiner in de volgende leeftijdsgroepen: 0-4 jaar, 25-
29 jaar, 40 jaar en ouder. Bij de Zeeuwse vrouwen is
dit het geval in de groepen 0-9 jaar, 30-34 jaar, 50-
59 jaar en 65 jaar en ouder.
Uit het volgende staatje is af te lezen in welke pro
vincies de kansen het grootst zijn om, bij verschillende
leeftijden, de leeftijdsklasse 95-99 jaar te bereiken:
Huidige leeftijd Man Vrouw
0-89 jaar Groningen Zeeland
90-94 jaar Noord-Brabant Zeeland
Ter geruststelling van de mannen: na Groningen komt
Zeeland het best voor de dag. Overigens hebben de
vrouwen een U/2 ruim 2 maal zo grote kans om
95 jaar of ouder te worden.
De Groningse mannen hebben een ca. twee maal zo
grote kans als de Utrechtse mannen (die de kleinste
kans hebben) om de 95-jarige leeftijd te bereiken;
hetzelfde geldt voor de Zeeuwse vrouwen ten opzichte
van de Noordbrabantse.
Uiteraard werd er in het bovenstaande van uitgegaan
dat de sterftekansen zich niet meer zullen wijzigen,
wat ze echter wel doen.
155