voor wie dit veelal een bijzonder trieste zaak is Aan de andere kant mag men toch ook niet ver geten dat niet alle grondonttrekking gaat ten koste van de landbouw. De grond ten westen van de Nieuw-Neuzenpolder, in het Sloegebied, in het Land van Saeftinge, in Reimerswaal, aan het Veerse Meer gebieden, met een oppervlakte van in totaal ongeveer 10.000 ha wordt niet aan de agrarische bestemming onttrokken. Welk beeld roept het Zeeland van 2000 bij ons op? Een groot stedelijk gebied met vlak daarbij rokende schoorstenen en stranden volgepropt met mensen massa's? Neen, bepaald niet! Rond het jaar 2000 zal Zeeland één dubbelstad hebben met ongeveer 150.000 a 160.000 inwoners, twee kleinere steden met elk ca. 50.000 a 60.000 inwoners, enige stadjes met rond 25.000 inwoners en op het platteland ten slotte een aantal kleinere verzorgingskernen. Wat de industrie betreft: langs de Westerschelde zullen er bepaalde complexen zijn waar men nij verheid aantreft, maar beslist niet overal, gewoon omdat het waterstaattechnisch onmogelijk is overal langs deze zeearm aanlegplaatsen en insteekhavens voor zeeschepen te maken. En voor de rest van de provincie? Wel hier en daar enige industrieter reinen, maar dan van een geheel andere schaal als die langs de Westerschelde en voor het overige geen industrie. De recreatie zal een behoorlijke omvang hebben en zal zich vooral afspelen langs de stranden en in de watersportgebieden van het Veerse en het Zeeuwse Meer. Voor de recreatie geldt dat geheel nieuwe recreatiegebieden kunnen worden ontsloten, althans indien daarvoor voldoende geld beschik baar wordt gesteld. Dit betekent zowel een rela tieve ontlasting van de bestaande recreatiegebie den als een besparing op bestaande landbouw gronden. Dit gehele gebied wordt ontsloten door een aantal oost-west en noord-zuid lopende autosnelwegen 196

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 16