Vluchtberg in de kom van Biggekerke foto R.O.B. sluitend geschiedt in het kader van de mogelijk heden die de Monumentenwet biedt. Plaatsing van deze laatste categorie monumenten op de lijst dient drieërlei doel: a. het waken tegen onbewuste amovering, in de periode zonder vastomlijnde plannen, b. het afwegen van wederzijdse belangen, in de periode waarin plannen worden gemaakt, c. het veiligstellen van de belangen van het weten schappelijk onderzoek, in de periode van uit voering van de plannen. Hetgeen hierboven is beschreven en als richtlijn is aanvaard voor het beleid wordt in de dagelijkse praktijk van de bescherming doorkruist door het bestaan van conflictsituaties ten tijde van het van kracht worden van de wettelijke bepalingen. Het algemeen belang komt in een aantal gevallen lijn recht tegenover de belangen van particulieren, ge meenten en dergelijke te staan, zodra de kennis geving van de voorgenomen plaatsing op de mo numentenlijst wordt aangeboden. Wanneer echter wederzijds begrip bestaat en men bereid is dit als basis voor een gesprek te aan vaarden zal meestal een zodanige oplossing ge vonden kunnen worden dat recht wordt gedaan aan de belangen van beide partijen. Een dergelijk compromis kan bestaan uit het scheppen van mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek. Het besluit om over te gaan tot onderzoek is reeds een belangrijke concessie, vooral waar het een monument betreft uit de categorie „reserveren voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek" of „behoud uit cultuurhistorische overwegingen". In de periode tussen begin en voltooiing van de wettelijke bescherming zullen dergelijke situaties zich meermalen voordoen. Enkele recente voorbeelden betreffen de vroeg middeleeuwse handelsnederzetting Dorestad in de gemeente Wijk bij Duurstede en de Karolingische burcht te Oost-Souburg in de gemeente Vlissingen. Te Oost-Souburg bevindt zich namelijk één van de twee nog onbebouwde terreinen, waarin over blijfselen aanwezig zijn van een zogenaamde vluchtburcht uit de 9de/10de eeuw. De veronder stelling is gewettigd dat deze kunstversterkingen aan de lokale bevolking bescherming boden ten tijde van de invallen van de Noormannen. Proef onderzoek zowel te Souburg als te Burgh bij Haam stede heeft enig licht geworpen op het karakter van de aanleg en de datering van dergelijke burchten. Ook te Middelburg en Domburg op Walcheren en te Oostburg in Zeeuwsch-Vlaanderen hebben dergelijke burchten bestaan. Op het thans nog onbebouwde ronde burcht terrein te Souburg heeft de gemeente Vlissingen het voornemen een winkelcentrum te bouwen. De aanwezigheid van een goedgekeurd bestemmings plan, de reeds in aanbouw zijnde woonwijk die is georiënteerd op het winkelcentrum en de investe ringen in grondaankopen waren evenzovele rede nen voor genoemde gemeente om de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk te ver zoeken de aanwijzing als monument ongedaan te maken. Gezien het stadium waarin de plannen ver keren lijkt het irrationeel de uitvoering te stagneren. Het enig redelijke compromis zal moeten zijn dat faciliteiten worden geschapen die onderzoek in het kader van de werkzaamheden mogelijk maken. Volledig systematisch onderzoek van deze histo rische plaats, een activiteit waarmee vele jaren zijn gemoeid, eventueel gevolgd door restauratie was hetgeen de archeoloog voor ogen stond bij zijn recente bemoeiingen met dit monument. De formulering van deze wens, geconcretiseerd in de wettelijke bescherming, blijkt vele jaren te laat gekomen. Een blik in de toekomst opent zonniger perspec tieven; dan immers zal men bekend zijn met aard en locatie van dé archeologische rijkdommen, het geen een noodzakelijke voorwaarde is voor het spelen van een rol in plan en planning. Een be langenafweging in het beginstadium geeft het mo nument een optimale kans zijn voortbestaan te verzekeren. 203

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 23