Een kwart eeuw P.P.D. in Zeeland IR. M. DE VINK Op 1 december 1943 ging voor het eerst de deur van het pand Nieuwstraat 27 te Mid delburg open om de bescheiden bezetting van de kersverse provinciale planologische dienst toegang te geven tot de burelen, zo als dat zo fraai heette in de oude ambte lijke terminologie. Daar zaten we dan met z'n vieren een P.P.D. te zijn. Wij, dat waren: drs. Chr. van Paassen, als de „onderzoeker"; thans prof. dr. Van Paassen te Utrecht. Voorts een on dergedoken Delfts student als tekenaar, die overigens na enige tijd opnieuw moest on derduiken, maar als verhollandste Oosten rijkse jongen toch op wonderbaarlijke ma nier aan de handen van de Duitsers heeft weten te ontsnappen. Als hoofd van zijn architectenbureau zetelt ir. Buchta thans in het oosten des lands. Dan was er uiteraard een typiste, mej. T. Poppe en ondergetekende, die aange steld was als landbouwkundig ingenieur bij de provincie en ingenieur bij de P.P.D. Aan ir. P. Verhagen, de bekende stede- bouwkundige uit die dagen, was verzocht de leiding van dit „bureau" te willen waar nemen. Daar de heer Verhagen echter deel uit maakte van een groot stedebouwkundig en architectenbureau in Rotterdam, ontwerper van het wederopbouwplan van het in 1940 verwoeste Middelburg en hoofd van het bureau voor de wederopbouw ter plaatse was, moest zijn bemoeiing met de P.P.D. tot enkele dagen per maand beperkt blijven. Massief neo-gotiek eiken meubilair moest inspireren tot de Zeeuwse planologische visie die van ons werd verwacht. Later heb ik eens aan een gedeputeerde die in de oorlog naast de commissaris der provincie een bestuursfunctie vervulde en na de bevrijding weer in zijn oude functie van gedeputeerde was her steld, gevraagd: „wist het provinciaal bestuur nu eigenlijk wel in die tijd wat men met die P.P.D. moest beginnen?" Dat was, besef ik nu, natuurlijk een ongepaste vraag en met een klank van verontwaardiging in zijn stem antwoordde hij mij dan ook, onder aan haling van enige strofen uit de oprichtingsbe schikking, dat hij de taak van de P.P.D. altijd duidelijk voor ogen had gehad. Eerlijksheidshalve moet ik bekennen, dat hoewel wij met onze nog jonge bezetting de vraagstukken die zich voordeden, onvervaard te lijf gingen, wij zeker nog geen helder beeld hadden van de in houd die wij aan het begrip „Zeeuwsche Planolo gie" moesten geven. Gelukkig dat er toen al direct aan commissies werd gedacht. De Vaste Commissie van de P.P.D. en de Raad van Bijstand gaven enig houvast aan het planologisch werk van het eerste uur, al moest de commissaris der provincie in zijn installatierede wel constateren dat het voorlopig nog wel zoeken en tasten zou zijn om de juiste weg te vinden. Wat geen indruk van zoeken en tasten maakte was de kordate wijze waarop de P.P.D. was opgericht. Ter uitvoering van de artikelen 2 en 3 van het besluit betreffende de instelling van een Rijksdienst voor het Nationale Plan van 15 mei 1941, vaardig de de secretaris-generaal van het departement van binnenlandse zaken de derde uitvoeringsbe- beschikking uit waarbij, in artikel 5, werd vast gesteld: „Ten behoeve van de ruimtelijke ordening binnen het gebied der provincie en ten behoeve van de coördinatie van de planologische maat regelen binnen dit gebied wordt een provinciale planologische dienst ingesteld". Simpeler dan bij decreet van één enkel man kon het al niet. De inwerkingtreding van de beschikking was ge steld op 8 juli 1942. Van dat moment af bestond er, althans in theorie, ook in Zeeland een P.P.D. 183

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 3